r 7 3/ dhr. van den^llljft^Ll^LrticrL komen voor de toepassing der steunrege ling niet in aanmerking. Deze is speciaal van belang voor de bouwvakarbeiders die van de terugwerkende kracht kunnen profiteeren. De meeste landarbeiders zijn tewerk gesteld en vallen daardoor buiten de steunregeling. 3 INTERPELLATIE VAN DFN LIEER 1CHR. HERBERS. dhr. HERBERS. Mijnheer de Voorzitter! Als ik nog eens vraag deze interpellatie te mogen houden, dan doe ik dat, om aan de wanverhouding en de onrust die Pen uitvloeisel is van de geheimzinnigheid die door een gedeelte van het Gemeente bestuur wordt betracht, een einde te maken. In mijn gehouden interpellatie op 19 December j.l. heb ik mijn grieven vol doende naar voren gebracht, maar een aan vulling daarvan wordt door mij thans noodzakelijk geacht. In de raadsvergade ring van November 1925 (toen de Ge- meentelinanciën ter sprake kwam) heb ik uitgeroepen waakt! waakt want de moraliteit van sommige menschen is tot de onderste trap der maatschappelijke lad der afgedwaald. In December 1926 is' door mij mede gedeeld de behandeling als lid van de ter rein-Commissie van de gehouden Land- pio uw-ten toonstelling, door mij was aange dringen op goede controle, de Secretaris wenschte dat niet. Het raadslid Herbers werd uitgescha keld en thans M. de V. kom ik tot de treurige onaangename ontdekking, aat de oorzaak daarvan te vinden is, in de ge heime gemeentekas. Niemand kan zich in denken wat een dergelijke ontdekking voor mij isi U ook niet M. de Vï anders zoudt U wanneer het woord door mij wordt gevoerd, Uwe ongepaste in terrupties wel achterwege laten. In dezelfde vergadering, toen Ik al eenigszins met den wantoestand in üe administratie bekend was, heb ik mede gedeeld M. de V. het is diep te be treuren, dat een Raadslid aan zijn gege vens geen openbaarheid kan geven. Al, de Gemeenteadministratie nu inder daad zoo moeilijk te controleeren is, als men voorgeeft wordt het tijd dat er on middellijk andere maatregelen worden ge nomen, daar goedertrouw tot het verleden behoort, het welk als een der grootste oor zaken der malversaties moet worden be schouwd. Onvermoeid bij iedere gelogen hei 4 die mij ten dienste stond heb ik aan

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1931 | | pagina 39