15 DEC, 1931
241
raadsleden van Kruisland ten einde be
sprekingen te houden omtrent het post
kantoor ter plaatse en een eventueel te
bouwen Rijksveldwachterswoning.
Op het verzoek werd goedgunstig! be
slist, de conferentie had voltallig plaats
d.w.Z. U en de raadsleden, van Kruisland,
waren tegenwoordig, besprekingen z'ijh ge
houden en terreinen zijn bezocht en ik
meen dat hiermede toén de zaak beëindigd
is. Althans z'ijin toch zeker voor zoover
m'ij bekend geen besluiten genomen, het
geen ook niet kon. Echter eenige dagen
later Vroeg miijl iemand of ik huizen aan
de Gemeente fii'ad verkocht. Op mijn oftl
kennend antwoord zegt die m'an zeg het
maar, want P. v. d. Berg heeft het m'ij'
gezegd en die zal het toch wel weten.
Nu eenigen tijd geleden heeft datzelfde
zich herhaald d.w.z. mij' is weer de Vraag
gesteld of ik huizen aan de Gemeente heb
verkocht en weer kwam dat praatje uit
dezelfde bron. Ik had hierover het zwij
gen willen bewaren, omdat de heer v. d.
Bergh meer zegt, waar geen bakker een
broodje op geeft, doch ook de heer Swa
gemakers heeft het vermoeden, althans
zoo laat h'ijl zich uit dat mijn geheele wer
ken voor een postkantoor en Rijksvcld
wach t erls'woning bijl de laatst gehouden
raadsvergadering niets anders is geweest
dan om huizen van mij1 aan de gemeente
ap te dringen.
Mijnheer de Voorz. Ik zal de houding
van den heer Swagcm'akers in deze niet
kwalificeeren, doch wil opmerken, dat al
le conferentieleden zeer goed m! oef en
weten, dat slechts in laatste instantie op
mijn eigendom de aandacht is gevestigd en
hetgeen door m'ij' daarop is' bedongen en
gezegd op bedoelde conferentie.
Noch van verknopen noch van opSrin
gen is dus sprake. Ik wil hiermede ver
klaren dat mljin spreken in de vorige ver
gadering enkel en alleen ten doel heeft
gehad het gemeentebelang te dienen zon
der ïneer, en het spijt mij' dat de andere
raadsleden van Kruisland m'ij' verdacht
trachten te maken, tegen beter weten in,
dat pleit niet voor hun mentaliteit.
Naar aanleiding van vorenstaande acht
ik m'ij' verplicht mijn aanbod ten opzichte
van m'ijln eigendom aan de conferentiele
den gedaan, in te trekken, opdet de Ge-
weente wete, dat ik niet den schijn op m'ij
wil halen, te trachten m'ijizelve ten koste
van de gemeente te bevoordeelen.
dhr. van den BERGH. Door den heer
Theunissc is m'ij! als jong raadslid wel
eens opgemerkt dat ik me niet teveel
moest aantrekken van praatjes van do
34