3 0 OCT. 1931
84
dat ik niets teveel heb gezegd.
Aan dhr. Overheijden kan ik' antwoor
den De kindertoeslag voor de ambtenaren
is alhier geregeld in verschillende ver
ordeningen. Mijn meening is dat de tegen
woordige regeling onbillijk is, omdat het
eene deel der ambtenaren wel kinder
toeslag geniet en het andere niet. Ook
liet percentage is voor verschillende ca
tegorieën niet gelijk. De mogelijkheid ble
Islaat nu die onbillijkheid weg te nemen'
bij het nieuwe Ambtenarenreglemjdnt.
De vrije Zaterdagmiddag wordt door
ongeveer alle personen in Gemeentediénst
genoten. Soms is' het onmogelijk Vóór be
paalde personen den Zaterdagmiddag vrij!
te geven. Voor deze is het te overwegen
een anderen middag beschikbaar te stel
len. Voor wat betreft de ruiming van
faecaliën. Het rioleeringsplan is bijl de
Gezondheids-Commissie om advies, en zal
nog nader hier in den Raad worden be-
isproken.
dhr. HERBERS Ik kan met een gerust
geweten mededeelen, M. de Voörz. dat
'cicc.r mij, altijd zoover ik kon gaan, het
principe dan dhr. Moors!, isi geëerbie
digd, Maar er zijn grenzen. Voor de caa-
didaatstelling heb ik met den heier Moors,
aan huis en in het café van den lieer
Hoppenbrouwers een onderhoud gehad
over den toestand en de toekomst der ge
meente. Met al hetgieen door mij' naar vo
ren werd gebracht, was de. heer Moors
het roerend eens. Na de kandidaatstelling;
heeft de heer Moors dat standpunt ver
anderd, niet alleen in een vergadering van
(Burgemeester en Wethouders inaar ook in
een openbare vergadering heeft de héér
[Moors zijn veranderd standpunt duidelijk
|doen uitkomen. En denk nu maar niet
M de Voorzitter, dat het m'ij' geen leedi
heeft gedaan, om een man, die hier 14
jaar als Wethouder aan de groene taflejl
heeft gezeten, ik mijl verplicht voeldje hém'
hiervan te verbannen De daad M. de Voor
zit ter, is geheel in strijd met mijn get-
[yoeienis van Christelijke naastenliefde,
maar nood breekt wet.
Het principe van den heer Moors is in
ne;.cn tijd niet meer te handhaven de
heer Mooris let te veel op iemand' zijn
Christelijke levenswijze de heer Moors
beseft niet dat een dergelijke tevenswijzé
kan zijn schijnvertoon, dat Kan zijd klater
goud.
Ia geef de heer Moors1 in overweging
in de toekomst rekening te houden niet'
wat Christus tot de farizeëer heeft ge
zegd „Gij schriftgeleerden en farizeëer,
gfj wit gepleisterde raven, doch van bin
25