93
3 0 OCT. 1931
24
X
te gaan. Ik Iaat alleen aan de openbare
jneening over, daarvan aan te nemen wat
ze wil. Alleen een insinuatie wil ik nog
even aanhalen. Ik zou volgens' mijnheer
Herbers hebben meegeholpen aan ver
keerde praktijken en het vermogen der
gemeente helpen verspillen. Het is mie
(volkomen duidelijk waarop dhr. Herbers'
zinspeelt. De verhouding van den heer
Herbers ten mijnen opzichte heeft zidh g|e
(vvijzigo toen ik in de vergadering van Bur
gemeester en Wethouders waarop ook
m Herbers1 tegenwoordig was, de partijl
Ojurfde opnemen voor iemand wiens eer en
goeden naam daar ten onrechte werden
aangerand.
Het gevolg was dat ik een brief kneegj
v. n den heer Herbers waarin hij; mij me
dedeelde de strijdbijl tegen mij te heblbènj
opgegraven, en zoo ondervind ik vandaag
dal dhr. Herbers de daad bij het woord
voegt.
Wat betreft de Wethoudersverkiezing,
Ik geloof dat dezer dage in de pers vols
doende de afkeuring, der publieke opinie
is gebleken. Voor mezelf vertrouw ik
niettegenstaande de kleineering die mijl
is ten deel gevallen reeds te hebibjen
aangetoond, door zitting te blijven ne
men in dezen Raad, dat ik niet mijn per
soonlijk maar het algemeen belang wensc'h
te dienen. Overigens kan mijnheer Herbers
tevreden zijn met zijn bereikt resultaat...
het ivi hem gegund
Verder ga ik er than., niet op in, mis
schien kom ik in een volgende vergade
ring nog eens op een en ander terug.
dhr. OVERHEIJDEN. Aanmerkingen op
ae begrooting heb ik niet, maar ik zou,
tol Burgemeester en Wethouders' dfezet
vragen willen richten le Hoe staat dit
bestuur tegenover het toekennen van kin-
inertoesllag aan alle ambtenaren in ge
meentedienst en aan de gem'eente-wérklié-.
den, los en vast en dan op denzelfdien
voel alls dat bij de politie is gereild1 j
ten 2e acht het Dageïijklstoh Bestuur het
niet gewenscht om aan de gemeente-werk
lieden, los en vast, de vrije Zaterdagjnidl
aag toe te staan, en ten 3e hoe staan Bur
gemeester en Wethouders ten opzichte van
de pneumatische reinigingsdienst
VOORZ. Ik zal eerst dhr. Delhez ant
woorden over hetgeen hij, gezegd heeft
ten aanzien van het vermogen. Wanneer
dhr. Delhez de begrooting nagaat zal hij
zien dat de opbrengst van de 50 o.peenten
aie de gemeente heft op de Vermogensbe
lasting met 50 pCt. is' gedaald. Daarmee
is dus tevens bewezen dat het aangeslagen'
vermogen met de helft is afgenomen, zoo-