7 4 mei |5 pCjt. worden verhoogd dan heeft dit; derhalve in het praktische leven voor hen' 0e li nadeelige gevolgen. Maar zooals het iyoorstel hifer ligt kan ik er niet voor zijn), het piersoonlijk element treedt daarvoor te .istera. op dien voorgrond. Wat betreft de nevenbetrekkingen in de .verlaging der bezoldiging met 7 pCt. eni pjensioens verhaal van "81/2 pCt. zie ik een ïjistige manier om de wet te ontduiken. De gemeente moet wel 15t/a pCt. aan het 'Pensioenfonds betalen, en wil op een ver kapte manier dit bedrag in zijn geheel! door de ambtenaren betalen. De gemeente- Re ad moet als overheidslichaam zooveel eerbied voor de Rijkswetten hebben nat hij daaraan niet meedoet. Wanneer hier een voorstel komt om over de geheele linie de maximumpensioensbijdragen te verhalen dan zal ik daar voor stemmen. Wat betreft het salaris van de Koek, hier voor lijkt mie het meest praktische voor stel dat van B. en W. dhr. BASELIER. Wanneer men mijn heer Herbers geen gelijk geeft, dan wordt deze kwaad. Dat is niet goed, we moetenj hier de zaken der gemeente kalm kunnen toekijken. 1 Ik heb kort geleden nog een groote rede gelezen van den grooten Colijn. En, terwijl deze aan het spreken was heeft hij' gezregd J,Mijne heeren terwijl ik hier voor U sta heb ik' mezelf al twee keer 'moeten wijzigen." Daar is ook niets op tegen, wanneer wij daardoor tenslotte het gioede maar bereiken. Mijnheer Herbers lieell iets naar voren grebracht, wat ik, een vorige vergadering eens hen gezegd, dat is zoo de gewone gedachtengang van iemand die oppervlakkig studeert. Niu is deze belangrijke kwestie door twee leden gereed gemaakt. Dat is niet goed. Ik zal me wiel met het voorste} kunnen verteenigen maar dan toch eerst na diepgaande studie. En de organisatie moet dan ook naar rcc.it en billijkheid gehandeld wordeni, deze moet in zoo'n aangelegenheid wor den gekend. dhr. HERBERS. Ik blijf den heer Swage makers dankbaar voor hetgeen hij gezegd heefi. De leden nemen het op ais een iX-K.tje persoonlijk. Maar alle sprekers zijn hel er over eens dat er toch vermindering moet komen. Maar laat er dan een tegen voorstel komen, 't Kan me niets schelen, dal mijn eigen voorstel niet wordt aanr gjenomen, als er een ander voorstel komt iaat even goed of nog neter is', dan kan }jk me ook daar mee vereenigen. Ik wordt 17

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1931 | | pagina 18