1
21 JAN, 1930
8
O
Co
tegenover ingezetenen kunnen tengevolge
hebben en het prestige van den betrokken
ambtenaar schaden. Dit lid meent dat het
bestaan van den ambtenaar moet zijn ver
zekerd door zijn bezoldiging.
Wanneer het hooger gezag een verbods
bepaling als bovenbedoeld mocht vernieti
gen dan draagt dit volgens bedoeld lid
ze. f |d e consequentie, en is de raad van
de verantwoordelijkheid voor den hier
door geschapen toestand ontslagen.
Bij staking van stemmen over de sa
menstelling van het voorstel der com
missie wenschen twee leden in het rap
port te zien medegedeeld, dat zij het be
kleeden van nevenbetrekkingen door be
hoorlijk bezoldigden ambtenaren in prin
cipe verkeerd achten, doch waar ziji vree
zen q at een verbod daartoe door het hoo
ger gezag zal worden vernietigd, alleen
voor de nieuw te benoemen ambtenaren
een zoodanig verbod willen zien vastge
steld
Daarentegen wenschen twee andere le
den definitief ais hun meening kenbaar
te maken, dat de Raad het bekleeden van
nevenbetrekkingen door gemeente-ambte
naren dient te verbieden; bij1 het eventueel
vernietigen van dit besluit de verantvvoor
delijkheid daarvoor overlatende aan het
hooger gezag.
VOORZ. Zooals de Raad uit het rapport
ziet heersdht onder de leden der Salaris-
Commissie geen eenstemmigheid, integen
deel. Ik acht deze materie ook tamelijk'
moeilijk te regelen. Ik blijf bij mijn mee
ning dat een eenmaal benoemd persoon
het vervullen van nevenbedieningen niet
mag worden verboden. Daardoor wordt
inbreuk gemaakt op de vooruitzichten die
een ambtenaar zich bij zijn benoeming
mocht stellen. Tegen deze amntenaren kun
nen we eerst dan optreden als de ambte
naar zijn functie niet goed uitoefent. Wel
kan ik er mee acooord gaan (dat aan nieuw
benoemde ambtenaren het bekleeden van
zoodanige nevenbetrekkingen als door 13.
en W. ontoelaatbaar worden geacht, wordt
verboden. De Raad zou dus wel in be
ginsel kunnen besluiten dat nieuw be
noemde ambtenaren geen nevenbetrekkin
gen mogen aannemen dan met toestem
ming van B. en W.
dhr. BERBERS. Ik had niet gedacht
dat U als ambtenaar met deze bezwaren
zou zijn voor den dag gekomen. Ik' had
gehoopt dat U als Burgemeiester een neu
traal standpunt zou hebben ingenomen,
maar hier spreekt in U weer de ambte
naar. Hier is weer achteraf gewerkt, en
gezegd „Het gaat tegen den Secretaris