9 SEP, 1930 éi, i O r o „In 1923 werden door mij verricht 1251 keuringen waarvoor ik een bedrag van 1 2049,75 afdroeg. In 1924 '1314 keuringen bedrag f2152.— In 1925 1356 keuringen bedrag f 2227.— In 1927 1651 keuringen bedrag f 2623,25 In 1928 1908 keuringen, bedrag f 2970,50 In 1929 2083 keuringen bedrag f 3251,50 U ziet dus een zeer belangrijke toename van het aantal keuringen welke nog steeds aanhoudt. Zoo werden door mij! in het eerste kwar taal van 1930 al meer keuringen gedaan dan over hetzelfde tijdvak van 1929 Er is gezegd dat ik mij! voor mijn keurin gen niet ver behoef te verplaatsen, maar in Steenbergen is ook 2/3 van het aantal keuringen dichtbij1. Mijn salaris moet door den Raad van Steenbergen worden vast gesteld in overeenstemming met den Ge meenteraad van Dinteloord. Wilt U dus eens vragen hoe het advies van den Raad van Dinteloord en van den Inspecteur der Volksgezondheid luidt De belooning die ik thans geniet be draagt ongeveer f 0,40 per keuring, en Idaar voor moet ik niet alleen in de Kom van Dinteloord keuren, doch b.v. ook bij J. Geluk. U zult met me eens zijn dat deze be taling te gering is." Aldus het Schrijven van dhr. Molendijk. Ik veronderstel dat we toch billijk moeten zijn. Als de Raad van Dinteloord, die met hel werk van den keurmeester toch het best op de hoogte is adviseert om 1' 1500 te geven, moeten wij1 dan maar halstarrig blijven vasthouden aan f 900 De werk zaamheden zijn sterk toegenomen en daar om acht ik een verhooging van salaris alleszins gewettigd. dhr. HERBERS. Het rapport van de tCom miusie voor den VleesChkeuringsdienst valt me tegen. Zonder eenige nadere motivee ring wordt geadviseerd op het verzoek af wijzend te beschikken. Wanneer wij moeten overwegen om tot verhooging van het salaris van den keu- Vingsveearts over te gaan, dan schuilt daarin het groot bezwaar, dat wanneer het salaris verhoogd wordt en de werkzaam- neden nemen af dan niemand bekwaam is om het salaris weer te verlagen. Wan neer men een salaris verhoogt omdat de werkzaamheden toenemen, dan is het bil lijk dat men dit weer verlaagt wanneer deze werkzaamheden afnemen. Dat gaat echter niet. Ik heb dat meermalen 'meege maakt als lid van de Salaris-Commissie Zelfs wanneer men met officieele cijfers voor den dag 'komt, wordt men nog ge-

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1930 | | pagina 85