2 3 JUN11930 o q 13 Volgens art. 20 der wet wordt aan de gemeente uiige keer d driie vierden van de uivere opbrengst van de hoofdsom der grondbelasting ter plaatse geheven. De opbrengst der grondbelasting is geraamd onder nummer 2 van het overzicht. i e opbrengst der personeele belasting komt in ih aar geheel aan de gemeenten. Bij gemeente verordening kan worden bepaald 1. de klasse waarin de gemeente zal worden ingedeeld. 2. dat voor de heffing naar den eersten grondslag een ander percentage aan dat bij artikel 13 2 der wet op de per soneele belasting genoemd. 3 dat de belastingbedragen voorkomen de in een of meer der artt. genoemd in artikel 31 duodecius der wet door an dere worden vervangen en dat van hen, die belasting pliclitig zijn naar een of meer grondslagen mobilair, dienstboden, paar den, pleiziervaartuigen en biljarten geiein belasting onderscheidenlijk naar den twee- aen, derden, vierden, zesden of zevenden grondslag zal worden geheven. De belasting naar den eersten en vijfden grondslag wordt voor alle gemeenten ge- eren De heffing naar de overige grond slagen is facultatief. De Commissie is van oordeel, dat de classificatie dient te worden oehouden zooais die thans bestaat n.l. indeeling in de achtste klasse en dat het aantal te heffen opcenten ongewijzigd behoort te oiijven. De reden welke de commissie voor het behoud van deze indeeling in (de achtste klasse en niet b.v. in de 7e klasse wil aanvoeren zijn 1 dat door indeeling in de 7e klasse de personeele belasting een vermindering in hoofdsom zou ondergaan van f 5000 terwijl aan opcenten f 2500 minder zou worden ontvangen, zoodal de gemeente in totaal een belasting derving van f 7500 zou ondergaan, waarvoor eien nieuwe bron van inkomsten zou moeten worden gezocht, welke wel niet zou te vinden zijn dan in de verhooging van het getal opcenten op de gemeentefondsbelasting. 2 dat haar het voornemen nekend is van de belasting administratie om een her schatting van de perceelen naar de huurwaarde in deze gemeente dit of hel voegend jaar te doen plaats vinden. Deze schatting zal voor het meerendeel der perceelen zeer waarschijnlijk lager zijn dan de thans geldende huurwaarde schat ting 3. Het feit d]at de personeele belasting

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1930 | | pagina 58