2 3 APR. 1930
OIO
^lo
\uORZ. Ik kan mij met het advies der
Saiaris-Commissie niet vereenigen en als
dit wordt aangenomen zal ik mijl genood
zaakt zien mij tot Gedeputeerde Staten
te wenden ten einde de verhooging van
f 100 per klasse te behouden.
Wa1. betreft het gezegde van den heer
Herbers. Als de jaarwedde-regeiing pre
cies aan de grens blijft zooais die van
hooger hand wordt voorgeschreven dan
beslaat er voor den veldwachter geen en-
ke.e aansporing om bijzonder zijn best te
doen, en dit is wei liet gevai bij1 het klasse
steisei. Wanneer alsdan een veldwachter
niet bevorderd wordt, dan heeft liij dat
te wijten aan eigen schuld, n.i. gebrek aan
tact of dienstijver. En nu vind ik het
verkeerd dat iemand die goed zijn best
doet maar f 50 meer kan verdienen, dan
iemand die alles langs zijn ïijf Iaat
loopen. Het meerdere wat een veidwachtér
die bevorderd wordt presteert, mag gerust
beloond worden met meer dan f 50 Ik
zie in het advies der Salaris-Commissie
geen enkel motief wat een vermindering
van f 100 tot f50 per klasse wettigt, en
daarom zal ik mij bij aanneming van ait
advies ook tot Ged. Staten wenden.
dhr. THEUNISSE. De Salaris-Commissie
kwam tot dit advies om de Ge
meente niet op hooge kosten te doen
komen. Wanneer ik alleen in de salaris-
Commissie had gezeten dan was die f 100
behouden gebleven, maar om nu tegemoet
te komen aan het geheel en met het oog
op den financieelen toestand der gemeen
te heb ik zelf voorgesteld de verliooging
per klasse met f 50 te verminderen.
Naar mijn meening mag een klassever-
hooging echter gerust met f 100 worden
beloond.
dhr. HERBERS. U ziet nu uit het ge
zegde van den heer Theunisse dat het
bezwaar van den financieelen toestand
der gemeente wel gegrond is. Ik vind een
salaris van ongeveer f2100 voor een veld
wachter van Steenbergen ruim voldoende,
en ik moet U wel zeggen dat het mij
hard valt dat U wanneer wij de financiën
der gemeente willen beschermen direct
dreigt met in beroep te gaan Dij Ged.
Sjtaien. Het valt me hard dat U voor'zoo'n
noodlijdende gemeente zóó wenscht op te
treden. De financieele toestand der ge
meente maakt het onmogelijk om meer
te geven. En wat betreft het klasscsteiseil
dat kan ik zooals dat in deze gemeente
beslaat niet toejuichen, 't Is eens ge
beurd dat een veldwachter in één jaar
voor bevordering en kindertoeslag een