2 6 IMRT 193Q c J1 fj ïahren. U kent mil nu aan te veramferen. U kent mij nu elf jaar, en het beste zal zijn, M. de V1., dat U m'ij maar neemt zooals ik ben, dat zal teen stap zijn in de goede richting voor het a.gemeen belang, want de tijd dat wij elw kander noodig hebben gaan wij' met rasse schreden tegemoet. Nu bedank ik Mej. en de heeren voor hunne bereidwilligheid om mij' in de ge legenheid te stellen mij nader uit de spre ken En van 'U, mijnheer de Voorzitter, zuilen wij maar aannemen dat die kwestie van liet woord verieenen op een vergissing berust, zoodat dit incident als gesloten kan worden beschouwd. VOÖRZ. Ik ben mij niet bewust dhr. Herbers op een onrechtmatige wijze het woord te hebben ontnomen. Ik wil dat trouwens niemand der leden doen. Ik hen ook heelemaal niet boos geweest. Wuri neer in het vuur der debatten eens writ hard van stapel wordt geloopen, dan is het mijn taak om de orde in de vergadering te handhaven, hetgeen ik doe zonder onder scheid van persoon en zonder mijl op iemand boos te maken. 1 Wanneer mijnheer Herbers aanbiedt, el kaar de hand te reiken dan doe ik dat mijnerzijds volgaarne, en dan spreek ik daarbij nog den wensCh uit dat in den vervolge geen misverstand meer zal voor komen. Hierna niemand meer het woord verlan gende sluit de Voorzitter de Openbare ver gadering. Aldus vastgesteld in de openbare ver gadering van den De Koorzitter, De Secretaris,

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1930 | | pagina 34