32» 1 9 DEC. 1930 22 VOORZ. Deze heeft alleen betrekking op de privaatrechtelijke besluiten van den Raad. Wanneer de Raad B. en W. niet machtigt tol ide uilvoering van die be sluiten zou hij zelf in zijn geheel moeten optreden. Met algerneene stemmen wordt aisdan blesloten B. en W. de gevraagde machti ging te verleenen A A NWULLIN Gti A G EN D A 1. VERZOEK VAN CHR. HEBBERS OM TE MOGEN 1NTERPEELEEREN OVER HET BELEID VAN B. EN W. EN WAT DAARMEDE IN VERBAND STAAT. M. de Voorz. Wanneer ik vraag deze interpellatie te mogen houden, en daarbij spreek over het beleid van Burgemeestér en Wethouders van Steenbergen en wat daarmede verband houdt, dan doe ik! dal omdat zulks naar mijne meening in het belang der gemeente noodzakelijk is. De scheeve voorstelling van zaken die weer eens is gegeven, de hoogst onvolledi ge inlichtingen die ik heb bekomen, nood zaken mij daartoe. Geen persoonlijke haat, geen persoonlijke feiten voeren bij mij den boventoon mijn kritiek is niet ge richt, op den persoon van den Bur gemeester, Wethouder ol' Secretaris, maar ai-teen tegen het door hen gevoerde fac iei cl. M, de .V/. Zpolang ik hier zitting heb in den Raad, heb ik! steeds gevochten tegen den binnenkamer-politiek, steeds aan gedrongen op controle, op openbaarheid en rechtvaardigheid. Dat was ik verplicht voigens mijn geweten; dit was ik verplicht U ge no ver mijn kiezers die in mij het ver- trouwen stelden. En wat was mijn loon M ide V.; men heeft mij gegriefd, ,ge- ürenkt en getrapt men heeft mijn gestel gesloopt. Tot tweemaal heeft men mij voor den Rechter gesleept en getracht in de gevangenis te krijgen. In 1921 heelt U aan den Officier van Justitie geschreven dat Herbcrs was „karakterloos"; in 1930 M. de V. komt er een klein jncidentjje:, door dat een medelid verkeerd was inge licht, deze nietigheid M, de V. is door U opgeblazen op een bijeenkomst tot een érnstig feit, per telefoon drong U ie*-, nog eens extra op aan dat deze 'zaak zou worden doorgezet, de onaangenaamheden die hieruit zullen voortvloeien wordt U dan alleen aansprakelijk voor gesteld. Toen ik U aanbood vriendschap te slui ten, met het oog op den donkeren toe stand die wij tegemoet gaan, werd ik in de Steenbergsche Courant belachelijk ge maakt. Dat was mijn loonmaar het

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1930 | | pagina 154