O den Gommiss Wij als raadsleden in handen van den Voorzitter. Daar 1 igl voor ons de gemeentewet, hel meesterwerk van den grooten liberalen staatsman Thorbecke. Wij als raadsleden bobben ons aan die Gemeentewet te hou den wanneer wij voor de een ol andere kwestie worden gesteld hebben wij op de eerde plaats de gemeentewet ié raad plegen om na te gaan, welken weg wij hebben in te slaan. Doch diezelfde ge meentewet, die voor ons allen het richt snoer moet zijn wordt die wet dikwijls overtreden Is het niet treurig M. d. V. dat hel oud-raadslid Malthijssen door ons medelid Herbers is verbannen tengevolge van briefjesschrijverij De Gemeentewet bevat een Verbod voor ruggespraak, maar is dit dan geen ruggespraak Herbers heeft van zijn algemeene be schouwingen veel studie gemaakt, ea leest daar weer wat voor. Ik ga niet schrijven, want iemand die schrijft moet ook üe han den eens op zijn eigen borst leggen, en zeggen „Mankeert er aan mij niets He! houden van ruggespraak is iets onge hoords de oude lieer Malthijssen is ver drongen door de briefjesschrijverij van dar. Herbers. Dat is al veel erger dan het rookeu van een sigaartje. En nu moet mijnheer Herbers niet trachten om dat te ontkennen, want ik heb de bewijzen. Als er gestemd moet worden over de samenstelling van Commissies, dan kan men bij zichzelf uitmaken, die en die is goeu, maar men moet de leden niet gaan bewerken. En is dat niet vaak gebeurd Men moet niemand willen beïnvloeden of ruggespraak houden. dhr. THEUNISSE. Ik was niet van pïan voor de behandeling der begrooting iels le zeggen. Nu dhr. Herbers evenwel in zijn algemeene beschouwingen mijn naam heeft igenoemd, wil ik daar even op antwoorden. Dlir. Herbers heeft mij ii: ae bewuste vergadering nl. ook beschul digt van „onbeschaafdheid". Dit spijt me, maar ik wensch dhr. Herbers toch op le merken dal ik niet in zijn beschavings- school verkies te worden opgevoed. dhr. HERBERS. Will U den heer Baze- licr eens vragen, wat hij bedoelt met liet verdringen van den heer Malthijssen, waar van hij mij beschuldigt. AVat betreft bet gezegde van den lie -r Theunisse. Deze doet heuscli liet beste met nu maar z'n mond le houden. D|e hcele kwestie is vreeselijk opgeblazen ge worden en het spijt me dat ik op mijn leeftijd nog voor de Rechtbank mbest worden gebracht. 27

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1930 | | pagina 126