2
2 8 OCT. 1930
■3
20
O
te sectie V no. 116 en groot kavel 191 onge
veer 6 A 50 c.A., kavel 10 ongeveer |2 A
navel 11 ongeveer 10 A 30 c.A., kavels
21 en 22 ongeveer 5 A 35 c.A, jkavels 1
tot en niet 8 en 12 tot en met 20 .eik)
groot ongeveer 7 A. kavel 23 bouwland
gedeelte van het perceel gemeente Steen
bergen Sectie V No.492 groot 54 A. 89
c. A.
Kavel 1 aan J. van Meer voor f 7.50
Ravel 2 aan Wed. W. v. d. Weegen/voor ,1' 8
Kavel 3 aan P. Lammers voor 1 8
Kavel 4 aan Clir. v. Kaam voor t 8
Kavel 5 aan J. Reichler voor 17.50
Kavel 6 aan AnL Matthijssen voor 1' 8.25
Kavel 7 aan W. Knop voor i' 9
Kavel 8 aan Jac. Reichler voor f 7.50
Kavel 9 aan P. Gladdines voor f 4
Kavel 10 aan C. de Groen voor 1 3
Kavel 11 aan L. Rector voor f7
Kavel 12 aan P. Plas'mans voor f 7.50
Kavel 13 aan Ant. v. d. Berg voor f 8
Kavel 14 aan L. II. Brusselaars voor f 7.50
Kavel 15 aan M. Piasmans voor f7.50
Kavel 16 aan Jac. J. v. Loenhout voor 18
Kavel 17 aan W. Knop voor f 8.50
Kavel 18 aan Ant. Matthijssen voor 18.25
Kavel 19 aan Jan van Meer voor f 7.50
Kavel 20 aan Jan van Meer voor f 7.50
Kavel 22 aan Jan Heijnen voor f 4
Kavel 23 aan Jac. Gladdines voor f 50
II ingaande 11 November 1930 en
eindigende 11 November 1931 urie ka-
vc»s bouwland gelegen nabij de Slikbbrug
onder Steenbergen deel uitmakende van
hel perceel gemeente Steenbergen Séctié
V No. 2082 pik groot ongeveer 6 A 66 c.A
Kavel 1 aan P. Roelands voor 1 10
Kavel 2 aan W. Roelands voor f 14
Kavel 3 aan M. v. Zimmeren voor f 21
INGEKOMEN STUKKEN
HERBERS.
RAADSLID
Hierna is aan de orde het voorstel'
van Burgemeester en Wethouders om
den heer Herbers in de gelegenheid te
stehen afschrift te maken van den staat
waaruit blijkL op welke wijze zijn besteed
de gelden geheven voor do afgifte van be
wijzen van Nederlanderschap, boven liet in
de Verordening aangegeven bedrag.
VOORZ. Dhr. Herbers heeft toestemming
gevraagd tot het maken van een afschrift
van den staat waaruit de besteding van
jjovengeuoemde gelden blijkt, B en W.
stellen thans voor hem die toestemming te
vcrleenen.
dhr. HERBERS. Alvorens over deze zaak
de discussies worden geopend, wil ik
even liet volgende opmerken. In de ver
gadering van 9 September hebt U gezegd
