1 7 DEC 1929
9
dhr. HEBBERS. iJan is affmtKfedceling
van den lieer Thcunisse ook absoluut over
boaig Als hij1 iets zegt, wat hij niet zoo
Deooelt, dan is dat gezegde overbodig.
Hierna wordt met algemeene stemmen
onder goedkeuring van Gedeputeerde Sta
len besloten als volgt
1. de 51/2 0/0 geldleening groot f 150.000
aangegaan bij Raadsbesluit van 11 Maart
1925, goedgekeurd door Gedeputeerde Sta
ten 1 April 1925, met de N.V. Levensver
zekering Maatschappij' Utrecht in haar ge
heel af te lossen op 31 December a.s. en
oit bedrag opnieuw te plaatsen legen den
koers van 961/2 pCt. en tegen eene rente
vergoeding van 41/2 ten honderd bij ge
noemde instelling, houdende het plan van
aflossing identiek aan dat van de af te
lossen geldleening.
2 De gelden voor rente en aflossing te
betalen uit de gewone middelen.
3. Besluit tot het aangaan eener geld
leening groot f 43000. (Stukken 110. 59)
dhr. HEBBERS. Ik heb gemerkt dat bij
het aangaan dezer geldleening geen re
kening is gehouden met de verbetering
van de Kade. Daarom zou ik dat bedrag
van f 40.000 op f 43000 willen brengen
en alsdan de verbetering van de Kade
opnemen.
VOORZ. Hiertegen bestaat geen bezwaar
dhr. BAZELIER. Het is U en de heele
Raad bekend dat de Beerenstraat destijds
op de begrooting heeft gestaan lk zou
nu toch wel gaarne zien dat wanneer de
Kruispoort is afgewerkt eerst de Beeren
straat in aanmerking komt. Ik heb daar
al zoo dikwijls over gesprokenhet
wordt nu toch tijd dat die verbeteringjen
eens worden aangebracht.
VOORZ. Jawel, maar die verbetering
moet worden bekostigd uit de gewone
middelen.
dhr. MOORS. Zijn de haven en liggel-
oen van dien aard dat zij voor geen ver
booging meer vatbaar zijn Of zouden
de kosten van verbetering der haven ge
deeltelijk uit de opbrengst dier gelden kun
nen worden gevonden
VOORZ. De haven en liggelden brengen
thans een kleine winst op hetwelk geoor
loofd is. De rente en aflossing der iee-
ning die voor de verbetering moet worden
aangegaan zouden kunnen worden bestre
den uit de meerdere opbrengst der haven
en liggelden. Ik vrees dat een verhooging
niet door de Kroon zou worden góedge-
keurd omdat deze retributies toch reeds
een matigen winst afwerpen.
dhr. BAZELIER. Is het niet mogeiijk de
Kade te verbroeden Met het oog op de