1 Q 2 9 OKT. jq?Q 13 JL -J Swagemakers antwoordewcihtkennend. dhr. HEBBERS. Goed, als het dan weer gene art, kom ik de volgende vergadering met een voorstel. dhr. v. LOON. Nu gesproken is over grond aan jden havendijk, wil ik even mede deelen dat aan de beschoeiing aldaar een paar ankers zijn losgeraakt. Wanneer het lang duurt voor het hersteld wordt, kan dit een groote schade worden. VOORZ. We zuilen dit laten nazien, dhr. THEUNISSE. De heer Bazelier stelde zich zoo juist de vraag waarom dhr. van Loon nooit in Radio werd geraakt. Mijnheer Bazelier heeft dan Radio toch niet goed gelezen. Ik heb wel degeftijjk» eenis iets over mijnheer van Loon in Radio aangetroffen. De VOORZ. sluit dan de algemeene be schouwingen waarna wordt overgegaan tot de artikelsgewij'ze behandeling der be- grooting. HoofdstjUk I Vroegere diensten. Wordt met algemeene stemmen aange nomen. I Hoofdstuk II. Algemeen beheer, ahr. Herbers. Ik heb meerdere kiach ten gehoord aangaande de behandeling van de menschen in de stembureaus. De kiezers zijn niet voldoende vrij; maar on dervinden overlast van de propagandisten die overal tusschen zitten. Het is mij zelf overkomen dat ik toen ik mijn stembiljet had ingeVjUld omkeek en zag aat ik be gluurd werd door een veldwachter VOORZ. We zulien daar in het vervolg op laten letten. dhr. HERBERS Verder volgno. 33 Be zo.diging Ambtenaren van den Burgerlijken Stand. Toen ik voorstelde om het salaris van de ambtenaren van den Burgerlijken Stand zoodanig te verdeelen, dat degenen die het werk deden ook de centen zouden krijgen, stootte ik zooals te verwachten was op een geweldigen tegenstand. Men heeft mij met een kluitje in hlet riet willen sturen, door te zeggen „de salaris sen van den Burgerlijken Stand hebben Ged Staten in handen. Wiji hebben met groote moeite een verordening vast gekre gen. Wij kregen als Secretaris toege voegd de Commies van de Secretarie die ons zoowat ahemaal gelijk gaf, maar waardoor we geen steek wijzer werden. Het schijnt dat de ambtenaren allemaal met hetzelfde sop zijn overgoten. Mijn voorstel was onbetwistbaar juist, daar ik'

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1929 | | pagina 56