14 6
2 9 OKI. 1929
protest werd] gehoord, dat de schoolbe
sturen tevreden konden zijn. M. de V.,
nu zitten; wij hier samen 10 jaren aan de
groene tafel, U als Voorzitter, ik als raads'
lid. Als id oor mij1 nu de afkeurenswaar
dige daad werd begaan, door te beweren
dat U met de gemeentewet niet op' die
hoogte zou z'ijh, zou er een storm van ver
ontwaardiging opgaan, en volkomen terecht
Een dergelijke bewering hebt U van mij
nooit te wachten omdat ik Uw capaciteiten
te hoog acht. Maar, M. de V., U zult mij!
toch niet ten kwade duiden, wanneer uit
dezen hoek, door mij wordt beweerd, dat
er toch ernstige beweegredenen henbén
bestaan, om! deze gebruiken toe te laten.
Uit de kracht en daden moet het dagelijks
bestuur blijk geven onafhankelijk te zijn,
en niet toegeven aan het toenemend be
derf in onze politiek, dat het dagelijks be
stuur tot zaakwaarnemers maakt van ze
kere groepen en partijen, en het dageiijksi
besfuur er toe brengt, zich bij allerlei)
maatregelen en benoemingen te veei té
ïaten gelegen liggen aan datgene wat haar
lastgevers van haar vragen of voorschrij
ven. Geeft men daaraan toe, wordt men
onwillekeurig mede gesleept in het poli
tieke bederf en verwekt groote ontevreden
heid. De finantieele aansiag, die altijd nog
op mij wordt toegepast, vindt zijn oorzaak,
|dat ik den moed bezat een strijd te voe
ren legen de misbruiken van een paar men
schen, die achter het masker van Gods
dienstigheid, hun bedrog lang nebben ge
dekt, maar eindelijk toch van geoieken
is, ?;ij thuis behoorde waar de minder
waardige leden van de maatschappij wor-
uen opgeborgen. Wanneer men mij' vraagt,
M. de V., die bemerking niet zijn gemaakt
toen die, punten aan de orde werden ge
steld, is m'ijn eenig antwoord, door mij
altijd het volste vertrouwen in het dage-
'ijks bestuur is geschonken. Een dage
lijks bestuur met Christelijke beginselen,
christelijke levenswijze, verwacht men niet
anuers van dan Christelijke naastenliefde.
Hiermede, M,. de V., ben ik aan het ein
de van mijn betoog en spreek den wensch
uit, aat in de toekomst met mijn aan
merkingen rekening zal worden gehouden,
zoodat de goede geest; die er thans'
heerscht tusschen den raad en het uage-
i ijk' bestuurf, op denzelfden voet zal wor
den voortgezet, en niet door het radio-
geschrijf zal worden verbroken.
djhr. BAZELIER. 'Ik was aanvankelijk
niet genegen iets te zeggen. Maar nu ik
mijnheer Herbers heb hooren praten over
Radio wil ik zelf ook een paar woorden
spreken. Ik meen dat ik de vorige ver-
10