2 5. SEP. 1928
O O
voor deze zaak wederom in handen der finau-
cieele Commissie te stellen tot het bepalen der
schadevergoeding.
dhr. VAN HEREL. De commissie heeft
zich bij het samenstellen van haar rapport
laten leiden door de overweging, dat indien
voor het aanbrengen van een rooilijn, schade
vergoeding moet worden betaald, de Raad niet
aan éen, doch aan allen, die daarvoor in aan
merking komen, de schade moet vergoeden.
Ik heb ook gedacht aan het geval Koch. Koch
had van de gemeente grond gekocht maar toen
hij wilde gaan bonwen, moest hij 4 M. van
den weg blijven, waardoor 180 M*. grond
voor hem vrijwel waardeloos werden, wat hem
een schade beteekende van f 450,Ik geloof
niet direct, dat het Kerkbestuur door die rooi
lijn zoo'n schade lijdt, want de grond wordt
niet ontnomen, zoodat hij altijd nog kan
worden gebruikt, bijv. voor tuingrond. Nu
zeggen B. en W. dat zij er accoord mee gaan,
dat allereerst een algemeene regeling wordt
getroffen betreffende deze schadevergoeding,
Het komt my voor, dat deze regeling echter
niet op de eerste plaats een bedrag zal moeten
uitdrukken, omdat sommige getroffenen wel en
anderen weer niet voor schadevergoeding in
aanmerking zullen komtn. Ik meen dat een
wijziging van de Woningwet aanhangig is,
waarin ook deze materie wordt geregeld. Ook
in Tilburg is over deze zaak een regeling ge
troffen. Daar wordt een vergoeding gegeven
wanneer éen tiende van den grond onbebouwd
moet blijven of wanneer het overblijvende ge
deelte niet voldoende is om nog te bouwen. Ik
acht het gewenscht dat een billijke regeling
wordt getroffen, maar we moeten toch goed de
gevolgen trachten te overzien,
VOORZ. Ik acht het standpunt van den
heer van Herel niet juist. De vergelijking met
het geval Koch gaat niet op. De weg naar
den Welberg is te smal en nu daar een kerk
is gebouwd zal het verkeer aldaar zeer zeker
nog toenemeD, zoodat verbreeding noodzakelijk
is. De gemeente heeft dan den grond, gelegen
langs de rooilijnen noodig, en in dit geval
achten B. en W. het billijk dat de schade die
wordt geleden, getaxeerd en vergoed wordt.
De gemeente is daartoe moreel verplicht. Nu
kan men wel zeggen dat de weg eigendom van
Cruijslands-polders is, maar hier gaat het niet
over een polderbelang, hierbij is wel degelijk
een gemeentebelang betrokken. Als wij den
grond van de kerk noodig hebben, dan moeten
we die evengoed vergoeden. Op de vraag of