36 2 MEI 1928 dhr. BAZELIER. De menschen zijn reeds tevreden als ze hetzelfde hebben als in de Yisscherstraat. Maar om de zaak zoo maar over het hoofd te zien, dat is niet juist. dhr. THEUNI88E. Naar aanleiding van het gesprokene door den heer Bazelier, heb ik met genoegen geluisterd naar de toelichting van den voorzitter, want het praatje deed reeds de ronde dat de heer Veraart, zoodra hij raads lid was, meer gedaan kon krijgen dan particu lieren. Verder heb ik nog de volgende punten: le. art. 13 der Politieverordening verbiedt het voetballen op de openbare straat. Nu het seizoen weer is aangebroken werkt de sporti viteit van de jongelui dermate, dat de publieke straat niet meer veilig is. Niet alleen dat nu en dan eens een ruit wordt ingeschopt, doch ook het publiek ondervindt veel overlast van dit euvel. Ik zou willen zien dat de politie eens wat hardhandiger tegen deze jongelui optrad. Dat ze de ballen afpakt en die opbergt in een kastje acht ik niet voldoende om dit euvel te keeren. 2e. Het storten van vuil en puin. Het vuil wordt zoowat overal weggesmeten. Het plaatsen van borden werkt onvoldoende en om overal een politieagent weg te zetten is onmogelijk. Het vuil ligt in de bebouwde kom nog wel niet midden op de straat, maar even daarbuiten kan men het toch reeds vinden op de bermen en in de slooten. Is het nu niet mogelijk om voor het storten van die ingrediënten een plaats aan te wijzen. In Kruisland is een bord ge plaatst, en nu gooien de menschen het vuil niet er voor, maar juist er achter. In de sloot van de provincie ligt een massa puin. In Oud-Gastel mag dat met toestem ming der provincie, mits een laagje zand er overheen wordt gegooid. Als er nu in Kruisland ook eens een werkman aangewezen werd om het vuil op straat op te halen en we hadden een vaste stortplaats dan was dit euvel ook wel te keeren. Ik zou daarom B. en W. willen verzoeken aan de provincie toestemming te vragen het vuil in den sloot van de provincie te storten, want in de poldersloten zal dat toch op den duur ook niet mogen. Als derde punt zou ik nog willen vragen om het secretarie-personeel uit te noodigen, de menschen die kleine verzoeken hebben in te dienen, daarbij te helpen, opdat ze niet bij Jan, Piet en Klaas zouden moeten terecht komen, om ten slotte een hoop geld uit te geven voor een kleinigheid. U heeft me reeds gezegd dat 6

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1928 | | pagina 37