>"6
21 MAAKT 1928
- het belastingjaar 1928—'29 de gemeentelijke
opcenten voor het tijdvak 1 Mei—31 Dec. te
v jé f - verhoogen tot 125.
Het gevolg van een en ander is dat de be-
„y lastingbelasters aan Rijksinkomstenbelasting
een lager en aan gemeentelijke op centen een
even hoog bedrag als geraamd betalen. Met be
trekking tot het voorstel van den heer J. G. Ba-
zeiier om het minimam belastbaar inkomen
voor de gemeentelijke inkomstenbelasting te
verhoogen tot f 800 merkt de Commissie op
„Na rijpe overweging meenen wij te moeten
adviseeren hiertoe niet over te gaan, omdat wij
overtnigdzijn dat gehnwde lieden die geen kin
deren ten hunne laste hebben van een inko
men van f 800 wel eenige belasting knnnen
betalen, die dan toch ook slechts gering is.
Daarentegen zijn wij stellig van meening dat
naar het voorbeeld ons door de 2e Kamer der
Staten Generaal gegeven, er wel iets door de
gemeente ook dient gedaan te worden ter be
scherming van de gezinnen met kinderen.
En met het oog hierop zonden wij willen ad
viseeren de verordening op de heffing eener
plaatselijke inkomstenbelasting in dien geest te
wijzigen, dat voor ieder kind of pleegkind dat
de belastingplichtige heeft en niet zelf in de
belasting is aangeslagen eene aftrek van f 100
wordt toegepast op de verschuldigde hoofdsom
der belasting.
Wij meenen dat deze wijziging geheel is in
den geest der Christelijke Gemeentepolitiek en
dat die wellicht beter zal kannen bijdragen ter
bestrijding van het kwaad der kindergeboorte
beperking, dan het voorstel van den heer Ba
zelier."
dhr. BAZELIER. Ik sta nog op hetzelfde
standpunt als de vorige vergadering. Ik heb
toen mijn meening voldoende gemotiveerd, en
thans ga ik daar niet verder op in.
Ik kan evenwel mijn zienswijze niet wijzi
gen. Als we een inkomen van f 800 en
lager, nog gaan belasten gaan we toch te ver.
Dan moet er worden betaald van een inkomen
van f 15.38 per weeklaten we ons daar boven
verheven achten, en deze menschen vrij laten.
Ik bepleit dat niet voor mij zelf maar ik acht
het in 't belang der goede zaak; Laten we net
jes zijn, en deze menschen vrij laten. Ik zal er
niets meer van zeggen.
dhr. MOORS. Ik geloof dat de heer Bazelier
hier dezelfde font begaat als de vorige keer, en
te sterk generaliseert.
De heer Bazelier zal toch wel weten dat een
alleenstaand persoon van een inkomen van 1800
6
O