2
11 JAN. ÏS28
van leermiddelen tot dit aantal eenigszins ge
slonken was. Na zitten 10 van die 17 leerlingen
in de derde klas en zullen zoo vervolgens de
geheele school doorloopen. Juist daarom moeten
die leermiddelen arorden aangeschaft. Mjj dunkt
dat het feit dat de inspecteur van het Lager
aai nee ieic uae ue inspecteur van nee ijager
/,/L Jr Onderwjjs, iemand die volkomen tot oordeelen
bevoegd is, de aanvrage goedkenrt, voor den
Baad een voldoende waarborg is dat de ge
vraagde leermiddelen inderdaad noodig zijn.
Ik stel daarom voor het verzoek toe te staan.
YOORZ Ik wil niet ontkennen dat de leer
middelen noodig kannen z{jn, dooh ik moet hier
toch opmerken, dat 10 Februari 1927 eveneens
een aanvrage om een bedrag voor de aanschaf
fing van leermiddelen beschikbaar te stellen is
ingekomen. In de vergadering van 25 Februari
1927 is besloten deze gelden, bedragende
f 185,70 voor de U.L O, en f86,30 voorde
L O. sohool toe te staan. Als het sohoolbestuur
meent dat de raad ten onreohte het verzoek
afwjjst, kan het in beroep gaan.
dhr. BAZELIEB. Als de inspecteur het ver
zoek goedkeurt dan hebben we toch wel een
waarborgde inspeoteur gaat toch niet over ijs
van een nacht. Van den kant der gemeente
wordt gezegd, dat het schoolbestuur geen recht
op de gelden heeft. Nu stel ik mij de vraag wie
heeft in deze gelijk, de inspeetenr of de finan-
oieele commissie Ik zou verder willen weten
wie er nu gelijk heeft.
dhr. MOORS. De inspecteur heeft alleen iets
te maken of de leermiddelen voor de sohool
noodig zijn Maar of de gemeente de noodige
gelden zal verleenen, heeft de raad zelf te be-
oordeelen aan de hand van de wet.
dhr. HEBBERS. Als de aanvrage verband
houdt met de opheffing van de openbare sohool
te de Heen, dan is ze in ieder geval zeer laat
ingekomen. Als we verplioht zijn het bedrag te
geven, dan is er niets aan te doen, dooh anders
moeten we zoolang mogeljjk trachten de oenten
vast te houden.
dhr. BAZELIEB. Ik wil meer lioht in deze
zaak. Dat het sohoolbestuur drie jaar gewaoht
heeft om deze gelden aan te vragen, is voor mij
nog geen motief om het verzoek maar af te
wijzen. Integendeel het is zeer goed mogeljjk
dat het sohoolbestuur eerBt de zaak eens heeft
willen overzien, alvorens het de aanvrage in
diende. Ik zon daarom dat advies willen terug
sturen naar de finanoieele commissie die dan de
volgende vergadering met nadere gegevens bij
den raad kan komen.
YOOBZ. De vraag is slechts„welk lioht
wensoht u Misschien kan de finanoieele oom
missie reeds thans wel mededeelen hoe ze aan
haar gegevens gekomen is.
dhr. v. LOON. Zooals ik de zaak thans zie,
meen ik dat de taak van den inspeoteur niet in
zijn juisten omvang voor den raad is vastgesteld.
12