19 0
23. SEP. 1927
Op 8 September is door ons een koe en een
varken aangegeven ter kenrirg. Des avonds
ongeveer 7 uur is het hoofd der keuringsdienst
de heer v. d. Sande, gekomen om het geslachte
vee te keuren. Tot onze verwondering wordt het
varken gekeurd en gestempeld, belulve de
organen als ling, hart, lever, milt en kransvet,
welke onderdeelen ook tevens door hem goed
gekeurd waren, maar niet afgestempeld, waar
door wij gevaar liepen bij eventueel onderzoek
door ambtenaren proces-verbaal op te loopen.
Ten 2e. de geslachte koe die ook keurklaar
hing, wilde hij niet keuren, noch op mijn
herhaald verzoek en liep weg. Ongeveer een
half uur later belde ik den heer v. d. Sande
nogmaals op, met beleefd verzoek mij te willen
helpen, daar ik het vleesch hard noodig had
voor mijn klanten te bedienen, maar kreeg
daarop een onbescheiden antwoord.
Hierop heeft de heer v. d. Sande het vol
gende geantwoord
Vrijdagmorgen 9 September zijn mij door
O. van Saarloos organen vertoond van een
varkeD, welke niet of onvoldoende gestempeld
waren. Ik heb er toen de noodige stempels nog
op aangebracht en zal voortaan zorgdragen, dat
Gebr. van Saarloos nooit meer te klagen zullen
hebben over slecht of niet gestempeld vleesch.
Wat het keurklaar hangen van de koe betreft,
verwijs ik naar art. 17 K, B. van 5 Juni 1920
Stbl. 285, waar o. a. in staat //het geslachte
dier is overlangs in tweeën gedeeld, zoodanig
dat de beide helften op een plaats met elkaar
verbonden blijven". Dit nu was niet het geval
en ik heb toen aan G. van Saarloos gevraagd,
dat ik den volgenden morgen wel terug zou
komen om het rund te keuren als het doorge
hakt was. G. van Saarloos was het niet met
me eens dat hij verplicht was het dier door te
hakken, waarop ik toen ben weggegaan.
Deze zaak zou een heel ander verloop hebben
gehad, indien G. van Saarloos had willen toe
stemmen, dat hij het dier in tweeën had moeten
deelen en mij daarna gevraagd had het beest te
keuren, omdat bij om vleesch verlegen zat. In
dit geval zou ik het natuurlijk wel gedaan
hebben. Even wil ik mededeelen dat ik nog
nooit aan een slager geweigerd heb, buiten de
daarvoor vastgestelde uren te keuren, indien
me dat op een behoorlijke manier gevraagd
werd.
dhr. HERBERS. Ik heb deze vraag ge
steld om de klacht die destijds reeds in be
sloten vergadering werd besproken, en verdere
7