186 23 SEP. 1927 inhoud van 60 last of 100 ton, nu kunnen er 'evenwel reeds schepen van 600 ton door. /ff Wanneer we thans geen maatregelen nemen d&t de gcteepvaart niet belemmerd wordt, dan zullen we later toch andere maatregelen moeten nemen. Ik ben het daarom eens met B. en W. en de Commissie, dat reeds thans gewaakt wordt dat de scheepvaart zoo weinig mogelijk belemmering ondervindt. dhr. v. BERGEN. De finantieele commissie heeft deze terreinen bezien. De N. C. B. heeft nu juist het moeilijkste terrein gekozen, n. 1. den hoek waar de wal juist een stuk in de haven schiet. Daarom vooral is het aanbren gen van een beschoeiing hier noodzakelijk, daar het anders onmogelijk is dat een schip passeert Met het oog hierop hebben wij dan ook gead viseerd tot het aanbrengen eener beschoeiing. dhr. v. LOON. Ik geloof dat dhr. De Wit de kwestie van een verkeerd standpunt beziet. Dhr. De Wit meent dat de N. C. B. onnoodig wordt belast, maar dat is niet zoo. Wijzelf zijn op de terreinen van onze fabriek verplicht ge weest overal beschoeiingen aan te brengen. Wij deden dat niet op last van een ander, maar alleen doordat vanwege de verdiepingen steeds een gedeelte van den wal wegzakte. Daarom was een beschoeiing noodig om de zaak te stutten. dhr. v. HEREL. Ik geloof dat dhr. De Wit te zwart tegen de zaak aankijktwant de kos ten behoeven heelemaal niet hoog te zijD. De N. C. B. behoeft daar geen basaltmuur te zet ten, zij kan zeer wel volstaan met een houten beschoeiing. Hoe dichter de schepen bij den wal kunnen komen, hoe gemakkelijker zij te lossen zijn. Deze beschoeiing is dus ook tevens in het belang van den N. C, B. zelf. dhr. BAZELIER. Naar aanleiding van het gezegde door de vorige sprekers wil ik hier nog even wat aan toevoegen. Ik heb destijds ge bouwd het pakhuis van den heer Joppe. We hebben daar palen geslagen die 5 M. onder water kwamen, maar dit was juist op een smal punt, met stijlen wal. Ik heb nu ook deze ver koop bestudeerd, en ik weet dat deze grond blijft zitten, als hij maar behoorlijk behandeld wordt. Daarom zou ik hier de N. C. B. ter wille willen zijn. Als we eerst eens een tallud laten maken, en dan later indien noodig een beschoeiing laten aanleggen. We moeten na tuurlijk het heft niet uit handen geven en de voorwaarden zóó stellen dat we altijd den N. C. B. kunnen verplichten zoo noodig tot den aanleg van een beschoeiing over te gaan. We

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1927 | | pagina 75