108 T~b 5 AUG. 1927 R.K. Bouwvereeniging op de Heea, Prins- landsche weg en Molenweg gezegd, cut het onderhoud goed is. In zooverre stemt het dus tot tevredenheid, Want wanneer de woningen goed worden onderhouden en de bouwvereeniging komt verder zijn finanCieele verplichtingen na, dan is er dunkt mij ook niets aan te merken. Wat van de Kruisl&ndsohe woningen in het rapport wordt gezegd is echter minder gunstig. Daarvan staat in het rapport,.IIet onderhoud laat zeer veel te wenschea over De Commissie is daar op een ongan>ig tijdstip geweest, wiant wanneer ze ook' titans daar ging zien, dan zou ze ook1 van dit blok woningen zeggen dat het on derhoud gloed is. In de bestuursvergadering' van de bouwvereeniging van 30 April 1.1. dus meer dan een maand voordat er van eenig rapport iets bekend was, is reeds tol herstel van de woningen le Kruisland besloten. Het bestuur weet zeer goed, wat zij in dit opzicht te doen heeft, miaar het wit de onderhoudskosten van alle wo ningen ook niet op een boekjaar laten drukken. Het vorig' jaar is het blok wo ningen in den Molenweg hersteld, waar van nu in het rapport gezegd wordt, cat aan het onderhoud veel zorg wordt be steed; dit jaar was Kruisland aan de beurt Nu slaat er in dat rapport nog iets omtrent de woningfen te Kruisland dat ik niet zoo miaar kan laten passeeren De Commissie zegt de specie waarmede die buitenmuren zijn gemetseld, kwam haar zoo bedenkelijk voor, dat ze een monster heeft genomen en opgezonden ter onder zoek. Die bedenkelijkheid van de Com mij sie btehoeven wij nu niet ztyo ernstig te nemen, want we weten allen, die heere'n bezitten in dit opzicht geen technische kennis, miaar die zijn er wellicht door verkeerde voorlichting van den gemeente- cpziehter ingteloopen. VOORZ. Dergelijke beschuldigingen mag ik hier niet laten passeeren. Wanneer dat niet kunt bewijzen mag U dat niet zeggen. dhr. v. IIEREL. De gemeente-opzichter heeft reeds lang genoeg bewezen dat hij legen mij is VOORZ. Dat is nog geen bewijs, dhr. VAN HEREL. Het is tenminste een groote onvoorzichtigheid, om naar janlei ding van een onderzoek van 25 gram i/t ons specie, dat zoo maar ergens uit de muur is genomen, een oordeel te vellen over meer dan een mililoen K.G. specie welke daar is verwerkt. Het stukje is in dit opzicht ook niet chemisch onderzocht, alleen, men kon niet „zien" dat daar tras 12

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1927 | | pagina 57