8 APR, 1827 - O Zaak Protestante Bouwvereeniging VOORZ. In de vorige vergadering is beslo ten tot het aanvragen van het faillissement der Protestante Bouwvereeniging, indien niet 7 alsnog een minnelijke schikking kan worden getroffen. B. en W. zijn in correspondentie getreden met de Bouwvereeniging. De Protestante Bouwvereeniging biedt thans aan, om behalve de reeds eerder aangeboden som van 30 pCt. van het geleende kapitaal van f 14500 de gemeente nog 10 pCt. van gemelde som aan te bieden zoodat thans 40 pCt. van gemelde som wordt aangeboden, hetgeen neerkomt op eene uitkeering van 60 pCt. van gemelde som aan de vereeniging. Dit antwoord is nog niet met de betrokken Commissie be sproken, omdat de tijd zulks niet toeliet. We hebben evenwel het Bestuur toegezegd deze zaak heden te zullen behandelen. dhr. MOORS. Het is steeds de gewoonte geweest de zaken eerst met de Commissie te behandelen; zoodat het inconsequent zou zijn, thans hiervan te gaan afwijken. dhr. HERBERS. De vraag is maar is de gemeente meer gebaat bij een faillissement of minnelijke schikking, en wat eischt de billijk heid. Deze zaak is zoo langzamerhand een lijdensgeschiedenis geworden, zoodat we ze nu maar zoo spoedig mogelijk aan den kant moe ten zien te krijgen. VOORZ. Ik acht het bod van de Protes tante Bouwvereeniging thans wel aannemelijk. dhr. VAN BERGEN. Ik verwacht dat een faillissement nadeelig zal zijn voor beide partijen. Ook nu lijdt de gemeente wel schade, doch ik geloof dat de voordeeligste weg nog is om zoo spoedig mogelijk de zaak af te werken dhr. VAN POORTVLIET. Het doet me genoegen dal er stemmen opgaan dat de Bouw vereeniging alle moeite doet om de zaak in der minne te schikken. De leden der Protestante Bouwvereeniging doen al het mogelijke, doch het gaat niet aau, om, zooals in de vorige vergadering gebeurde, te zeggen dat een eventueel verlies maar door de bestuursh den zelf moet worden betaald. Op deze manier toch zou het absoluut onmogelijk worden een bestuursfunctie te vervullen. dhr. HERBERS. Ik geloof niet, dat het noodig is dit schrijven nog naar de Commissie te zenden. De leden der Commissie zijn hier tegenwoordig, en ik denk dat ze hier hun ge voelen wel kunnen kenbaar maken. dhr. VAN HEREL. Bij B. en W. heeft steeds de gedachte voorgezeten om de zaak 12 j V O

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1927 | | pagina 32