U
8 APR. 1927
i .i
loi
f 50.— hoewel ze f 100.— vragen. Mocht
de Raad evenwel f 100.wensehen toe te
kennen, dan kan hierover worden beslist bij de
behandeling der begrooting.
dhr. HERBERS. Na de uiteenzetting door
den heer van Bergen kan ik mij thans met de
toekenning der subsidie verleenen, mits ze
maar een jaar verleend wordt. De menschen
kunnen nu eenmaal niet kosteloos geholpen
worden, 't Is wel jammer dat het verzoek wat
laat inkomt.
Met algemeene stemmen wordt hierna be
sloten aan de vereeniging „Het Wit-Gele
Krnis te Lepelstraat over 1927 een subsidie
toe te kennen van f 50.—
c. Circulaire dd. 9 Maart 1927 G nr 345
van Gedeputeerde Staten van Nooid-Brabant,
betreffende wijziging der jaarwedde-regeling
voor burgemeesters, Secretarissen en Ont
vangers in deze provincie.
De salaris-commissie deelt bij haar schrijven
dd. 1 Maart 1927 mede, dat zij zich met de
voorgestelde regeling kan vereenigen.
Met algemeene stemmen wordt besloten
Ged. Staten te berichten overeenkomstig het
adres der salaris-commissie.
d. Schrijven dd. 23 Maart, G nr. 279 van
Ged. Staten van Noord-Brabant, houdende
aanmerkingen op de gemeente-begrooting 1927
Deze aanmerkingen zijn van administra
tieven aard, zoodat met algemeene stemmen
wordt besloten de door B. en W. voorgestelde
wijziging aan te brengen,
e. Verzoeken van besturen van bijzondere
scholen om vergoeding ingevolge art. 101 der
Lu JS*tUL. O.-wet, over 1926 en voorschot voor 1927
VOORZ. Daar onze rekening nog niet is
vastgesteld, kunnen we nog niet alle be
sluiten nemen. We kunnen slechts bepalen
het bedrag per leerling en per jaar.
Dit bedrag wordt vastgesteld voor het L.O.
op f 6,10 en voor het U.L.O. op f 15,76.
Verder wordt besloten aan de bijzondere
scholen voor 1927 een voorschot uit te be
talen tot 80 pCt. van het bedrag, hetwelk
hen over 1925 als vergoeding werd uitgekeerd.
dhr. HERBERS. Naar welken maatstaf
wordt berekend het bedrag, hetwelk per
leerling wordt uitbetaald
VOORZ. Hiervoor wordt als basis genomen
een gelijksoortige gemeente, die behoort tot
dezelfde klasse der personeele belasting.
dhr. HERBERS dringt er op aan hierbij
toch de grootst mogelijke zuinigheid te be
trachten.
3