3 0 NOV. 1927
deJe plaats lof toezwaaien aan de inge
zonden stukkensckrijvers van de Sieen-
b-orgsche Courant. Mej. van Meer, de lieer
lv,an den Ber|g!h van Kruisland en niet te
vergieten onzen Veteraan den heer Theu-
iii.se, Het doet me genoegen dat zij de
ukken van Radio eens hebben aangépakt,
want ik vraag' ine af „Moet dit ge.chrijf
nu blijven ditren."
VOORZ. Ik wil U wel zeggen dat ik al
lerminst sympathiseer met het geschrijf
van Radio, en B. en W. als College even
min. Dat er kritiek wordt ait2|eoefend is
goed, doch dan tobet
dhr. BAZELIER. Dan moeten ze nun
poot er onder zetten!
dhr. HERBERS. Wat hébben wij daar
toch mee te maken!
VOORZ. Het miaig! gerust hier eens ge-
ze<Al w-orden. Ik wil de raadsleden ech
ter vérzoekén als ze op dit geschrijf in-
iglaan, geen insinuaties te richten aan het
ladres van B. en W.
Als de heeren aan B. en W. hun mtee-
ning willen zegglen, dan kunnen ze dat
doen hiér in den Ifoad, maar niet in
de oojurant.
Dérgelijke dingen mloet éen raadslid
na.aten.
dhr. BAZELIER. Als ik als Voorzitter
nier gfe ze ten had, dan zou Radio geen
drie keer hebben géschreven. Dat verze
ker ik U als -onafhankelijk katholiek Raads
lid. Dus U kleurt het gteschrijf van Radio
toch ook af!
VOORZ. Zeker, doe ik dat.
dhr. v. d. BERGH. Naar aanleiding van
nét gtesprokene door den heer Bazelicr
en den Voorzitter moet ik den Voorzitter
danken dat hij' het dreigjemént dat hij' mij
Vorige week deed nog: niet heeft toege
past
D«t dreigement. ik zal het hier niet
rtelmen
VOORZ. N-oeimt U het maar gerust!
dhr. van den BERGH. U hebt me ge
zegd, dat als ik nog eens een inge
bonden stukdurfde te schrijven, U zou
noen alsof ik niet op de raadsvergadering
wax, en dat U me -g|een antwoord meer 'JOU
gleven als ik iels vr-oeg-. Dat gaat me -boven
mijn pet, en ik wil U wel /.eg|gen, als
ik zin he-b -om een inafezonden stuk te
schrijven dan zal ik dat doen. Dat is
mijn zaak, en daar heeft niemand iet mteje
te Waken.
Én als U zich dan beleedigld acnt, dan
kuni* U een aanklacht tegen mij indienen,
dal L Uw zaak!
Als arbeiders jongen had ik zoo iets
hiel van U Verwacht. Waarom moest II
16
^,1 K,
JL «i