f 3 O NOV. 1927 0 17 O i gediend: immers hoe meer werk, hoe meer welvaart, en hoe lager de belasting vooral voor „den minderen man. dhr. v. LOON. De vorige vergadering heb ik onder de discussies de zaal verlaten. Ik ben in deze kwestie eenigszins 'n tweeslachtig wezen en wel omdat ik als lid van den Baad van Commissarissen 't belang der bouwverceniging moet voorop stallen en als raadslid de belangen der gemeente moet behartigen. Op de eerste plaats bekijk ik deze kwestie van het standpunt als commissaris. De bonwvereeniging heeft volgens hare statuten ten doel de verbetering der volkshuisvesting. De Baad van Commis sarissen is van meening dat uit een hygiënisch oogpunt en met het oog op de verbetering van het entreé der stad, het bouwen dezer woningen wel in het voordeel der gemeente zou zijn. De exploitatierekening is evenwel zao nauw slui tend dat er geen marge is voor eventueele slechte omstandigheden. De gemeente moet zich dus afvragen: hebben we er een paar duizend gulden voor over om te storten als fonds-perdu. Is die verbetering de gemeente een paar duizend gulden waard P Stel ik me evenwel op mijn standpunt als raadslid, dan moet ik zeggen dat de financieele toestand der gemeente van dien aard is, dat deze vraag niet met //ja4 mag worden beant woord. Ik zal dus, wanneer straks het voorstel in stemming wordt gebracht, mij van mede stemmen onthouden. VOOBZ. B. en W. kunnen zich met de zienswijze van den heer van Loon vereenigen. B. en W. zijn eveneens van meening dat ver betering van de entreé der stad aan de Kruis- poort dringend noodig is, doch de vraag is z/hoe moet deze plaats hebben P" Deze plannen lijken ons te duur en te ge waagd. Ik zou daarom willen zien dat de Baad B. en W. ging opdragen met de bouwvereeni- ging en den Baad van Commissarissen een nieuw plan te ontwerpen. dhr. BAZELIEB. Ik ben het niet eens met den heer van Loon. //Als de gemeente er een paar duizend gulden voor over heeft", zegt mijnheer van Loon, maar daar ben ik natuurlijk niet voor te vinden. Dit is echter iets wat we niet van te voren kunnen zeggen. Niemand kan in de toekomst kijken, doch als we in de toekomst moeten hangen, dan liefst aan de laatste strop. Als vrijgekozen raadslid, die bijna twaalf jaar hier zit, durf ik gerust mijn meening naar voren te brengen. Ik heb ge gevens gekregen, die ik thuis heb bestudeerd. 8

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1927 | | pagina 126