3 O MOV. 1927 meisje (de oudste zijndo) in de huishouding hoog noodig is en een dergelijke som niet kan verdienen. Evengenoemde twee gevallen zijn slechts een greep uit vele. Nu zult u zeggenreclames betreffende de belasting behooren bij den inspecteur thuis, doch mijne bedoeling is reclames te voorkomen ol onnoodig te maken, door de belasting naar draagkracht toe te passen. Het is m.i. voor een belastingambtenaar onmogelijk bij de beschrijving van het inkomen van iemand die hij als het ware niet eens kent te kunnen zeggen uzus en zooveel", want bij den minderen man is boekhouden voor 90 pet. nog onbekend, (hoe noodig het dan ook zijn moge), dus staat hij vrijwel zonder gegevens. Het is dus niet mijn bedoeling ook maar iets aan de bekwaamheid van iemand te twijfelen, doch slechts te trachten verbetering te brengen in den m.i. onrechtmatigen belastingdruk van voornamelijk de landarbeiders en daarom stel ik voor, de inspecteur der Rijksinkomsten- belasting te verzoeken in de buitenparochies van de gemeente tijdelijk of zoo noodig blijvend een ambtenaar te benoemen, belast met het nauwkeurig nagaan der verschillende boek houdingen en inkomens der minder gefor- tuneerden. dhr. BAZELIER. In het gesprokene van den heer Theunisse zit veel goeds. Ik kan natuurlijk op al zijn gesprokene niet ingaan, maar het zal mijnheer Theunisse wel bekend zijn, dat ik jaren geleden reeds gesproken heb over de belastingaanslagen der mindergegoe- den, en dat ik toen gezegd heb dat het voor Steenbergen een schande was, dat hier van een inkomen van f600 nog belasting werd geheven. En deze belasting drukt het zwaarst op de groote gezinnen, dat zijn juist de plaatsen waar de natuur het mooiste werkt en waar de meeste kindertjes vandaan komen. En dat deze menschen nog belasting moeten betalen is voor Steenbergen een schande. Ik vind het al mooi genoeg dat deze menschen de natuur zoo prachtig laten werken en zooveel kindertjes voortbrengen. Als ik het in mijn macht had, dan zou ik met de hand op de borst durven zeggen, dat de inkomens tot f 1000 vrij van belasting moesten zijn. 't Geringste offertje dat we van deze menschen vragen is nog te zwaar. dhr. v. d. BERGH (Kruisland). Ik sluit me geheel bij de vorige sprekers aan. Dat men schen met een inkomen van zes a zeven honderd gulden nog belasting moeten betalen, vind ik 3

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1927 | | pagina 121