3- VFr. 7 sidie aan de Burgerwacht. Terzjjde is mij mede- gedeeld dat door den seer, penningmeester der Burgerwacht aan de leden geen inzage werd gegeven van de boeken en bescheiden. Is het geen rerpliohting om de leden de noodige inliohtingen te verstrekken En is het juist dat door u boeken en besoheiden zijn opgevraagd YOOBZ. Dit is juistboeken en kas zijn door mg opgevraagd en door den secr. penning meester bij my ingeleverd. dhr. HEBBERS. Ik meen tooh dat de leden eener vereeniging wel het reoht hebben om de boeken in te zien. Het besluit waarby aan de Burgerwacht een subsidie van f 200 per jaar werd toegekend, werd genomen in Januari '24 voor den tyd van twee jaren. Is het noodzakeiyk dat we no nog met f 200 doorgaan Kunnen we het niet eenB met f 100 probeeren YOOBZ. Daar tegen bestaat by my geen bozwftftF* dhr. BAZELIER. Kyk, ik heb juist dezelfde vraag aangeteekend. Is die Burgerwaoht nu nog wel noodig Als ze niet meer noodig is, zou ik ze maar liever afsohaffen. YOOBZ. Mynheer Bazelier, meent u nu, dat de Burgerwaoht ten genoege van het een of ander plezier in stand wordt gehouden P Ik aoht ze absoluut nog noodig. dhr. THEUNISSE. Ik wil nog eens terug komen op myn verzoek tot het plaatsen van een lantaarn in den Molenweg te Kruisland. Nu er tooh over is op onze garantie zou ik nog eens willen voorstellen om indien mogeiyk ook daar een lantaarn te plaatsen. Hiermede zou in een dringende behoefte worden voorzien. YOOBZ. We zullen aanteekening houden van uw verzoek en indien mogelijk ook daar een lantaarn plaatsen. Het voorstel van den heer Herbers om de post voorkomende onder volgnummer 72 met f 100 te verminderen, wordt z. h. st. goedgevon den, waarna hoofdstuk III met algemeene stemmen wordt aangenomen. H o o f d s t. IY, Yolksgezondhoid. dhr. THEUNISSE. Onder volgno. 78 komt voor een post van f 327,67 voor toelage aan de Gezondheidscommissie. Ik geloof wel dat de Gezondheidscommissie een instelling van alge meen nut is, alleen over de samenstelling sou ik hier even willen spreken, want deze is naar myn meening niet naar behooren. In deze oom missie moet niet zitten en zeker geen leidende positie bekleeden, een practiseerend advocaat zooals thans met den seoretaris het geval is Advooaten zy'n ook menschen en wanneer nu een cliënt van zoo'n advocaat wegensovertre ding der Bouwverordening met de Commissie in botsing komt kan zulks al lioht tot minder gewensohte verhoudingen aanleiding geven. Ik zou daarom willen voorstellen den Commissaris der Koningin die, naar ik meen, deze leden 15 ■j

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1926 | | pagina 98