3- DFC. 1926 ste zorg aan bestedeu, om het van alle onkruid te zuiveren. Doet hij zulks niet dan kwijnen zijn vruchten weg, en hebben ze geen levens vatbaarheid. Hetzelfde geval is het met de "'^►'organisaties. Die menschen zuigen zoo'n vereeniging uit, totdat ze totaal geen levens vatbaarheid weer heeft, en wanneer er voor hen niets meer te plukken valt, dan..,, wordt zoo'n vereeniging „gereorganiseerd". En nu heb ik altijd geleerd M. d. V., dat boomen die geen goede vruchten voortbrengen moeten worden afgekapt en in het vuur ge worpen. Maar met die menschen is het anders M. d. V. Het zijn weer juist die menschen, die de nieuwe vereeniging in goede banen moeten leiden. Als men soldaat wordt M. d. V., worden de krijgsartikelen voorgelezen, en daarin staat vermeld „Giehoorzaamheid aan de wet, naar huis, of geweld zal worden gebruikt". Maai bij hen is het parool „Giehoorzaamheid aan ons, onze wandaden zult u goedkeuren, zoo niet dan zullen we alles in het werk stellen om uw bestaan te vernietigen, en U tot in den grond te ruineeren Laat men toch zoo spoedig moge lijk dat onkruid uit de organisatie verwijderen, want doet men dat niet, dan vernietigt men den financieelen toestand van Eijk en Gemeente. Zoo'n toestand ondermijnt ons dierbaar geloof, schept twist en tweedracht, en leidt tot ver woesting der geheele Christelijke beschaving Als ik nu de groene tafel hier eens rondzie, en bezie de menschen die alles opofferen voor het vereenigingsleven, wat moet er dan in het gemoed van die menschen niet omgaan als ze weten ten wille van de goede zaak verplicht te zijn dat onkruid te beschermen. Iets waardoor de Gemeentekassen nog verder worden uitge put. Laat men krachtdadig ingrijpen, laat men dat onkruid uit de organisaties verbannen, want eerst dan zal de eenheid in de Katholieke gelederen terugkeeren. De organisaties zullen groeien en bloeien, en we zullen kunnen uit roepen „Vrede op aarde Op de tweede plaats, M. de V., wil ik eens spreken over de alhier gehouden Landbouw tentoonstelling. Zooals u allen bekend zal zijn was ik lid der commissie voor gebouwen en terreinen. Nu waren enkele leden van die commissie overeengekomen om op alles een strenge controle te houden, ten einde te voor komen wat in Zevenbergen is geschied. Naar aanleiding daarvan is door mij in een besloten raadsvergadering aan B. en W. ver- 6

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1926 | | pagina 89