17 OKT. 1926 Ik het in dergelijke gevallen in het 'algemeen niet veel medelijden met den f-<- huiseigenaar. Een enkele inaal geb|ejurt hel wel eens dat de woning niet goed onderhouden is. Maar meestal heeft de kooper de woning goedkjoop gekocht, en als deze dan niet meer aan de eischlein voldoet, en verbetering is uitgesloten mo).:t noodzakelijk wel onbewoouverklaring vol gen. i Een andere vraag is evenwel waar we met de menschen zullen blijven, die thans in genoemde woningen gehuisvest zijn. B. en Wl. zijn in deze steeds zeer loyaal Een vorige maal hebben we de men schen zoo Lang laten wonen, dat we ten siotte moesten gaan dreigen met ontrui ming. dhr. BAZELIER. Als de woningen nu toch onbewoonbaar verklaard moeten wor den, is het gewenscht dat we de men schen toch zoo lang mogelijk er in la ten wonen. dhr. HERBERS. Ik ben er eveneens voor om de noodige faciliteiten te verleunen, doch overigens moet de zaak atok worden doorgezet. De Woningwet bestaat reeds sedert 1901 dus de koopers hebben vol doende gelegenheid gehad, mjet de be palingen dezer wetrekening te houden! Iu den regel hebben ze de huizeyn goed koop gekocht, al konden ze voorzien dat later tot onbewoonbaarverklaring zou moe ten worden overgegaan. .Wel heb ik medelijden met de men schen die deze woningen moeten gaan verlaten, Waar moeten die blijven? Voor hen zou ik de ontruimingsterunijn zoo. lang mogelijk wilden stellen. Hierna wordt met algemeene stem-i men besloten: le. Tot onbewoonbaarverklaring der wo ningen plaatselijk gemerkt wijk C Nos. 1 2 en 3 staande in het zoogenaamde Vis- scherijtje, met last tot ontruiming dezer woningen binnen zes maanden te reke nen van den dag waarop de lijd tot 'voor ziening tegen dit besluit is verstreken of dit besluit is gehandhaafd. 2e. Tot onbewoonbaar verklaring der woningen plaatselijk gemerkt wijk 11 Nos. 259—2G0 en 262 staande aan de Lelie straat, met last tot ontruiming dezer wor ningen binnen twaalf maanden le rekenen van den dag waarop de tijd lot voorzie ning tegen dit besluit is verstreken, of dit besluit in hoogste instantie zal zijii ge handhaafd. i. Rapport d.d. 13 Oct. 1926, op hef verzoek d.d. 15 Mei 1926 van het Cura- 8

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1926 | | pagina 70