jLybn
'21 MEI 1926-3 7
'It
de Gebr. Oerlemjims te de Heen, bietref
fende uitbetaling hunner nota wegens re
paratie van een plafond in de voormalige
openbare school te de Heen.
De Commissie van Openbare Werken
jnerkt in haar rapport van 27 April 1926
op, dat door den destijds fungeerende Ge
meente-Opzichter C. van Agtmaal is ver
klaard, dat de vernieuwing van het ge-
heele plafond door liem is bevolen, waar
uit volgt dat de Gebr. Öerlem'ans niet
eigenmachtig te werk zijn gegaan.
Nia afdoening van het werk is door den
ge mee n te -ar ch i te c t J. Hagemdn met Gebr.
Oerlemans overeengekomen, den prijs
voor de herstelling van het geheele pla
fond te bepalen op f114, hetgeen naar de
meening der Commissie een normalen
prijs is. De Commissie adviseert derhalve
aan de Gebroeders Oerlemans een be
drag van f 114 pit te betalen.
VOORZ. Met de conclusies van het
rapport kunnen B. en W. accoord gaan.
Wij stonden evenwel te zien van de
zinsnede dat de destijds fungeerende ge
meente-Architect van Agtmaal de vernieu
wing van het geheele plafond heeft op
gedragen.
Toen de Gebr. Öerlemians voor de
eerste maal hun nota indienden heb ik!
den heer van Agtmaal gevraagd of de
gfeheele vernieuwing door hem was op
gedragen. Hij heeft hierop geantwoord
dat door hem geen enkele opdracht is
gegeven. Hij verkeerde in de mejening dat
de opdracht van den heer Hageman was
uitgegaan. Niadat het rapport der Com
missie was ingekomen heeft de heer van
Agtmaal nogmaals aan B. en W. verklaard
dat door hem geen enkele opdracht is
gegeven.
dhr. v. HEREL. De heer van Agtmaal
is niet op de vergad(ering on'zer Com
missie geweest, doch heeft voor de ver
gadering pertinent verklaard dat hij1 de
opdracht gegeven heeft, 't Schijnt dus dat
hij er tweeërlei verklaringen op na houdt.
VOORZ. Hij houdt tegenover mij zijn
eerste verklaring staande.
dhr. HERBERS. Naar aanleiding van
dit verzoek heb ook ik met den heer
van Agtmaal gesproken. Hij verklaarde
mij dat hij niet beter wist dan dat de
heer Hageman de opdracht gegeven had.
Ik geloof ook wel dat het plafond zoot
slecht was, dat de gebroeders Oerlemans
volkomen in hun recht waren, het
geheel te restaureeren.
Ik wist de vorige vergadering niet dat
de rekening zoo hoog was (f 114). Zoa
iets noemt men in Steenbergen, iemand
„nemen", en daar ben ik niet voor.
<a
O
j