- 24
2 6 MAART 1926
beschouwd worden als een samenstel van
een school voor gewoon L. O. en eene voor
U.L.O., volgens de L. O.-wet 1920. Naar de
kosten van deze laatste, als zijnde g e 1 ij k—
s o o r t i g aan de bijzondere U.L.O. school,
moet de vergoeding ex art. 101 der L. O. wet
berekend worden.*
Wanneer het bestuur dan met onze uit
spraak geen accoord gaat, kan het in beroep
gaan. Dat is hun recht, doch B. en W. kun
nen geen vrijheid vinden van een eenmaal
genomen besluit af te wijken.
Met algemeene stemmen wordt derhalve
besloten op genoemde verzoeken afwijzend te
beschikken.
e. Rapport dd. 16 Maart 1926, van de
financieele Commissie omtrent de afrekening
der vergoeding aan het bestuur der school van
het R. K. Weeshuis, ingevolge art. 101 der
L. O. wet 1920, over de jaren 1922/24.
dhr. HERBERS. Ik kan me vereenigen
met het rapport der finantieele Commissie,
doch ik blijf op mijn standpunt, dat het nood
zakelijk is op alle uitgaven der scholen streng
toezicht te houden en ik hoop dat B. en W.
ervan overtuigd zullen zijn, dat zulks ook
inderdaad noodzakelijk is.
"VOORZ. Hiermede zullen we gaarne reke
ning houden.
f. Rapport dd. 16 Maart 1926 van de
finantieele Commissie, waarbij wordt medege
deeld dat de aanmerkingen van Ged. Staten
en de begrooting 1926, voor zoover deze aan
de financieele Commissie zijn voorgelegd van
zuiver administratieven aard zijn.
Met algemeene stemmen wordt besloten in
de gemeentebegrooting 1926 de gevraagde
wijzigingen aan te brengen.
De heer Bazelier verlaat de vergadering.
g. Schrijven dd. 17 Maart 1926, G no. 251,
III afd. van Ged. Staten houdende aanmer
kingen op de verordening tot heffing eener
belasting op vermakelijkheden. De gemaakte
aanmerkingen zijn geheel van administratie
ven aard.
dhr. VAN BERGEN. Nu de verordening
wederom ter sprake komt, heb ik namens de
financieele Commissie nog een paar wijzigingen
voor te stellen, en wel
Art. 4 onder sub 3 in te lasschen, <yof op
andere wijze* waardoor ook piano's onder het
artikel vallen.