7
12
2 4 FEB. 1926
den we in strijd komen met een ander
artikel der verordening. Een vereeniging
kan toch zeer goed in het belang der lief
dadigheid iets doen, zonder entreé te heffen.
dhr. HERBERS. Naar aanleiding van de
besprekingen zou ik B. en W. in over
weging willen geven, om goed na te gaan
wat onder „liefdadig doel" valt, anders is
alles liefdadig doel, en de belastingbetalers
zitten er mee. Ik ben er ten volle van over
tuigd dat we de liefdadigheid op alle moge
lijke manieren in de hand moeten werken,
doch we moeten er voor waken, dat er
onder het mom der liefdadigheid geen
ontduikingen plaats hebben.
dhr. SWAGEMAKERS stelt alsdan voor
om in art. 9 op te nemen de bepaling dat
le. beroep op den Raad binnen acht
dagen na de beslissing van B. en W. moet
worden ingediend;
2e. van de totale opbrengst minstens
70 pet. moet worden afgedragen voor een
liefdadig doel.
Dit voorstel in stemming gebracht, wordt
aangenomen met 84 stemmen.
Vóór stemden de heeren: Brooymans, de
Wit, van Herel, mej. van Meer, de heeren
Herbers, Bazelier, Theunisse en Swagemakers.
Tegen de heeren van Poortvliet, Jacobs,
van Bergen en Moors.
De artikelen 10 en 11, evenals de ver
ordening in haar geheel worden hierna met
algemeene stemmen aangenomen. Deze ver
ordening zal ter bekoming der Koninklijke
goedkeuring aan Ged. Staten worden toe
gezonden.
VOORZ. Verschillende posten der begroo
ting zijn overschreden, eensdeels door
grootere uitgaven als werd verwacht, ander
deels door besluiten die de Raad in den
loop van het dienstjaar genomen heeft.
Met algemeene stemmen wordt besloten
onder goedkeuring van Ged. Staten de
voorgestelde wijzigingen in de gemeente-
begrooting 1925, en die der bedrijven aan
te brengen.
Dit kohier wordt met algemeene stem
men vastgesteld op f 2460.
12
3. Diverse wijzigingen van de ge=
meentebegrooting 192S, en die
der bedrijven.
4. Vaststelling suppletoir kohier Hon=
denbelasting 1926.