M m£. 3- nrr /yyuz&ndz. JL JO kwam all h{j. Ik kreeg niet de baars van oom Martien of schoonvader Piet. Ik heb mezelf moeten wpwerken. Dat ik ooit aan iemand steen kolen leverde is niet waar. Evenmin heb ik er ooit iemand toe aangezet om steenkolen by een familielid van me te koopen. dhr. 8 WAGEM AKERS. Ik heb nooit kunnen denken dat deze kwestie zooveel stof zou opjagen. Ik heb den brief van het Burger lijk Armbestuur goed nagezien, en ben tot de conclusie gekomen dat die brief juist niets zegt. De eenige bedoeling is mijns inziens geweest, om strijd te ontketenen of het gaat er nevenaf of een relletje te verwekken. En dat is hier niet op zijn plaats. De heer Theunisse wil ik het volgende ant woorden. Ik heb beweerd dat ik het overdre ven vind dat menschen met een inkomen van f 2000 a 8000 worden bedeeld. De namen dier menschen zijn niet zuiver bekend, doch het ligt ook niet op m'n weg hun namen hier in de openbare vergadering te noemen. Nu zegt dhr. Theunisse dat het hem niet bekend is, maar dat het toch wel waar kan zijn, en dat het misschien noodig is, dat dergelijke men schen bedeeld worden. Dan wordt het een zaak die ieder voor zichzelf heeft uit te maken't blijft dan een kwestie van opvatting. Bij mij staat vast, dat mijn gezegde waarheid bevatte. Ik betreur het dat de heer Theunisse is heen gegaan als lid van het Burgerlijk Armbestuur. Het lidmaatschap van het Burgerlijk Armbe stuur is een eerepost. Nu zegt Theunisse wel dat men daar zoo fel niet op moet zijn, maar toch geloof ik dat het hem niet meevalt. Ik geloof niet dat Theunisse dat zoo erg meende, vooral niet bij da benoeming. In zijn gloriejaren kon mijnheer Theunisse het //uitsmijtsysteem* toepassen, en dit systeem moet ik absoluut afkeuren. Dit is een systeem dat zich wreekt. De heeren die wenschen op die manier een functie te verkrij gen gaan er langs den anderen kant weer uit. De heer Theunisie is nu op tijd vertrokken, uit angst omdat hij dat systeem heeft toegepast. dhr. THEUNISSE. Ik kan me het ge sprokene door den heer Swagemakers niet zoo maar laten aanleunen. Ik heb mijn redenen reeds opgegeven, waarom ik mij terugtrok, en wel omdat ik mij niet meer aan dergelijke rapporten der financieels commissie wensch bloot te stellen. Laat de heer Swagemakers toch zwijgen over de toepassing van een uit- smijtingssysteemTen mijnen aanzien ver beeldt hij zich hier iets, hij loopt weer aan 24 -*> f

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1926 | | pagina 107