3
hier nief ïle oorzaak moet
1 7..
moderne nieuwe tij
worden genoemd. Ik ben wel geen Braat, aldus
spr., maar toch voor den ouden tijd. Ik zou
voor de kermis een kleine tegemoetkoming
aan de menschen willen verleenen. Als men
nu om 11 uren naar huis moet, dan is het in
Kruisland nog maar 10 uur, en dat vind ik
wel wat vroeg voor de kermis.
YOORZ. Theoretisch kunt u wel gelijk
hebben, doch practisch zeker niet. In den regel
wordt het sluitingsuur ter gelegenheid van de
kermis verlengd tot 12 uur en dat acht ik
voldoende. De eigenlijke oorzaak is evenwel,
dat de menschen kunstmatig tegen de verorde
ning worden opgezet,
dhr. THEUNISSE. Ik wil niemand opzet
ten, daar kent u mij toch voor, maar ik vind
het uur te vroeg. Als om 11 uur de muziek is
afgeloopen en de menschen kunnen dan nog
1 uur op de kermis blijven, dan is dat wel
wat kort.
dhr. v. HEREL. De menschen vragen niet
om verlenging van het sluitingsuur, maar om
buitenwerkingstelling der verordening, wat
onmogelijk is.
dhr. HERBERS. U zegt daar juist dat de
menschen kunstmatig worden opgezet. Toen
de verordening werd samengesteld, heb ik
gevraagd deze te publiceeren, dan hadden de
betrokkenen er hunne meening over kunnen
uiten. Nu dit niet gedaan is krijgt de raad de
schuld. Wat de kermis betreft, de menschen
gaan eens naar de muziek kijken en moeten
dan een kwartje betalen. Ik vind dat de toe
passing der verordening met de kermis te
zwaar zal drukken.
dhr. BAZELIER. Ik wou alleen dit zeggen.
Kijk eens, in 1917 en '18 heb ik geageerd
tegen de ingevoerde verordening. Deze veror
dening is gemaakt toen ieder raadslid wakker
was, en nu vraag ik me af of we ons niet als
kwajongens aanstellen, indien we deze, nadat
ze zoo kort te voren tot stand gekomen is reeds
gaan intrekken. We staan nu aan den voor
avond van de kermis, en thans de verordening
zoo maar één, twee, drie intrekken, dat gaat
niet. Laten we het nu eerst eens probeeren en
na de kermis zien of ze al of niet afgeschaft
moet worden.
dhr. v. BERGEN. Aan de verordening is
niets te doen, maar zoo is het met alles. Alles
moet van tijd tot tijd eens worden herzien en
men kan niet alles zoo maar in eens regelen.
Wat betreft de opmerking van den heer Theu-
nisse, ik vind dat B. en W. zich daaromtrent
4
O O
t