2 4 APR. 1925 't is toch te absard om te zeggen dat de heer Swagemakers hier zou gaan verkondigen dat de wed. Broos slechts f 10 zou bijdragen, wanneer door haar op het voorstel van B. en W. is ingegaan. We weten toch allen dat de familie Broos meermalen heeft verklaard //die weg komt er nooit", bovendien heeft een der zoons van de wed. Broos aan den heer Swage makers, ik meen zelfs meermalen, verklaard z/wij dragen in de kosten niet meer bij dan tien gulden per jaar." En wat de stand der onder handelingen aangaat, die hebt u allen uit de stukken kunnen lezen. Bier is het dossier en daar is alles in te vinden, het ligt voor u allen ter inzage en dan zult u zien welke enorme moeilijkheden wij hebben moeten overwinnen. En wat nu aangaat opnieuw te onderhandelen, wij kunnen u wel zeggen dat wij darr weinig voor gevoelen. Besluit de Raad.de onderhande lingen te heropenen, dan zullen die onderhan delingen weer zoo objectief mogelijk gevoerd worden doch tegenover de familie Broos niet met die hartelijkheid waarmede zij tot nu toe gevoerd zijn. Dat de Wed. Broos prijs stelt op haar eigendom, is best te begrijpendat zij voor haar eigendom wat terug wil hebben is redelijk, doch dal de zaak zoo behandeld moet worden, dat is onredelijk. De Raad moet weten wat hij doet, maar ik moet U zeggen, dat ik geen andere uitweg zie dan onteigening. dhr, BASELIER. Wat is voorgevallen is voor ieder raadslid onplezierig. Ik vraag me af, wat het beste is voor de bewoners van den Wildenhoek. Waar zullen de menschen beter mee zijn, dat het D. B. nog eens confereert, en dat de Wed. Broos mee aan de vergoeding be taalt, ofwel dat we overgaan tot onteigening. Daarom wil ik hier als een soort scheidsrechter tusschen komen, en laten we zeggen//Hoe zwaarder de strijd hoe schooner de ondervin ding." En daarom zou ik het D. B. nog eens willen laten confereeren met de Weduwe Broos dhr. HERBERS. Uit de gevoerde bespre kingen, valt duidelijk op te maken, welke geest of er in zit. Dan vraag ik me af //Zou het D. B. na die beleedigingen nog met de Wed. Broos willen onderhandelen Neen, dat acht ik onmogelijk. Ik, als lid der Wegen-com missie zou dat ook niet meer willen doen. Het besluit is nu eenmaal genomen, ik ben er thans voor om het ook te handhaven. dhr. v. HEREL. Ik moet den heer Herbers toch opmerken dat hij thans geheel anders spreekt dan in de vergadering van de Wegen- 13 O P c» J

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1925 | | pagina 42