2 4 APR. 1925
ring nog steeds- handhaven", omi het 'be
drag tot onderhoudskosten, waarvoor zij
door het Gemeentebestuur werden aange
sproken, te willen en zullen betalen;
dat zij zich mlet dit door Uw College ge
nomen raadsbesluit dus niet k u n :i e n
en m o g e n vereenigen.
Redenen, waarotnl requestranten zich
wenden tot Uw College, met het gemeld
Verzoek, de in deze genomen beslissing
of besluit te willen intrekken of ver
nietigen.
't Welk doende enz.
o a
E. C. v. Overveld
A. H. C. Broos
M. A. G. Broos
E. M. Broos
C. A. M. J. Broos M. J. A. Broos
J. J. S. Broos
Huberts Broos
Cor Broos
Steenbergen-Kruisland, 9 Maart 1925
Het verzoek gaat vergezeld van een toe
lichting luidende
E. A. Heeren Raadsleden.
Ons request eischt nog eenige toe
lichting.
Door den Raad is het besluit geno
men, nadat enkele mededeelingen waren
gedaan door den heer Swagem'akers. Blij
kens dit request zijii deze mededeelingen
in strijd met de waarheid, althans berus
ten zij op eene vergissing, zoodat eene
andere beslissing, „zoo noodig in hoogste
instantie, zal mloeten volgen."
Dit is echter niet voldoende.
Ons Dagelijks Bestuur had in deze an
ders moeten optreden. De opzet was goed,
maar de uitvoering deugt niet, trouwens
dit zal het D. B. zelf wel ,in!zien. nu
de zaak opnieuw in behandeling komt.
Had het D. B. ons in de gelegenheid ge
steld, onze meening uit te spreken, (niet
aan één persoon, maar in het College) zoo-
als het behoort, dan was ontegenzegge
lijk, de zaak reeds tot een jgöed einde ge
bracht, en waren de „zoogenaamde be
langhebbenden (Inwoners uit den Wil-
denhoek) reeds tevreden gesteld. Wij had
der gedacht, nu de zaak zóó uan U
werd voorgesteld, dat B. en W. ons eerst
nog zouden hebben gehoord, dan was
het zóóver niet gekomen, en had Uw
College een helderen blik op de zaak
gekregen.
Deze o n mi o g e 1 ij k e oeslis sing moe
ten Wij dus op ons D. B. schuiven.
Deze onteigening zal nooit kunnen
plaat- hebben, om verschillende redenen,
vooral ook, omdat wij ondergeteekenden
bereid zijn, eene mannelijke schikking te
treffen. Deze minnelijke schikking zal niets
meer of niets minder zijn, dan het voor-