15 JAN. 19 ;-
niet nr. 1 op deiysthad gestaan. Mijnheer van
Loon, groot grondbezitter en groot industrieel
(en men bahoeft het hier niet te zeggen om te
vleien) maar ook algemeen geacht en bemind,
was dat 't geval niet geweest, was de mogelijk
heid niet uitgesloten dat er hoogstens 3 van de
lijst waren gekozen. Aan die nederlaag hebben
verschillende omstandigheden samengewerkt.
Dat ik de oandidatuur, mij aangeboden door
de R. K Kiesvereeniging niet heb aanvaard,
was de reden, ik geen herhaling wenschte van
het gebeurde in de centrale kiesvereenigingjbij
de verkiezing voor de leden der Provinciale
Staten De zekerheid dat zoo iets bij de ge
meenteraadsverkiezing niet zon voordoen, kon
ik niet krijgen, daar de voorzitter afwezig was
en ik er niet aan daoht mij voorwaardelijk te
verbinden. Wanneer door mij geteekend was
geen oandidatuur buiten de kiesvereeniging
aan te nemen, zou ik dat ook niet hebben ge
daan, dat hebben mijne politieke tegenstanders
eerljik erkend. Gezien het groote aantal stem
men, op my vereenigd, heeft medegewerkt aan
de nederlaag.
Wat ook van groote invloed op de stembus is
geweest, mijnh. de voorz., het organisatieleven.
De organisaties groeiden als paddenstoelen uit
den grond, gewoonlijk altijd dezelfde personen
aan het bestuur met denzelfden hoofdleider. Die
mensohen beschouwden zich onfeilbaar. Men
heeft het gezien aan een partioulier briefje van
mynheer Pastoor van Kruisland, die schreef,
dat volgens zpn meening het bouwen van 15
woningen -voorbande genoeg zou zyn. Daar
brak de storm los. De heer Pastoor van Kruis
land had zich gemengd in hun aangelegenheden,
neen dertig woningen zullen er komen, en nu
moeten de heeren afgevaardigden van Kruis
land, die hiar aanwezig zijn, maar eens beweren
of ik onwaarheid spreek, dat het grootste ge
deelte der woningen bezet zijn, door buiten
landers, mensohen van andere gemeenten.
Wat 'n lijdensgeschiedenis heb ik niet achter
myn rug, daar ik getracht had controle op hun
handeling te krygen. Ze hebben getracht mij
financioel en geestelijk te vernietigen. Zy heb
ben met steenen naar mij geworpen, omdat ik
controle wenschte, maar die steenen zijn alle
maal in het water terecht gekomen en zqn ge
luidloos in de diepte verdwenen,zonder kringetje
op het water aohter te laten. Alleen heeft die
behandeling mij aangedaan, een groote ver
bittering onder' de bevolking gebracht. Het is
een ieder bekend dat ik vpf en dertig jaren in
verschillende vereenigingen bestuursfuncties
heb bekleed, zonder de minste onderlinge
verdeeldheid. Uren in de omgeving werd mij
gevraagd wat gebeurt er toch in Steenbergen,
dat zullen ze nu voldoende weten, mynh. de
voorz, De verbittering der bevolking heeft het
13
■h