16. SER 19^ 1 financieele commissie, bij schrijven dd. 4 Sep tember 1924, de salarissen over het dienstjaar 1924 niet te wijzigen en mitsdien den vroege- ren toestand op de begrooting voor dat dienst jaar te herstellen. Met algemeene stemmen wordt conform het advies der financieele commissie besloten. c. Verzoek dd. Augustus 1924 van J. D. M. Verhulst en 100 anderen, waarbij voor ziening wordt gevraagd in de moeilijkheden verbonden aan het ruimen van privaten. Op voorstel van den Voorzitter wordt met algemeene stemmen besloten dit verzoek om advies in handen der commissie voor wegen en waterleidingen te stellen. d. Verzoek «ld. 9 September 1924, van het R. K. Kerkbestuur te de Heen om beschikbaarstelling van f 14934.65 voor schoolbouw en meubileering. dhr. HERBER8. Deze zaak is destijds in handen der fiaancieële Commissie geweest. Die zaak is toen onderzocht, en mijn overtui ging was „bezuinigen." Ik zou niet te overtui gen zijn geweest, want als ik iets moet toegeven moeten daar degelijke gronden van bestaan. Ik heb evenwel een onderhoud gehad met wethou der Swagemakers, die de waarheid heeft gezegd, en omdat ik de waarheid lief heb, ben ik daarmee meegegaan. Mijnheer Bazelier heeft bij de behandeling der begrooting gezegd „Minister Colijn is aan het bezuinigen we moeten volgen." In de vergadering van 20 Aug. heeft dhr. Bazelier evenwel geen antwoord op die vraag gegeven, hoewel het hem toch gevraagd was. dhr. VAN BERGEN. Als lid der finan- cieële Commissie heb ik de zaak ter dege over wogen. Later hebben we nog een conferentie gehad met andere deskundigen, en ik ben er nu van overtuigd, dat'we het best doen met een overblijflokaal te stichten. Immers als er geen overblijflokaal is moet er toch een overdekte speelplaats komen, en wanneer men de eene school iets geeft moet men het de andere toch ook doen. Bovendien bedragen de kosten slechts ongeveer f 450.— Ik kan me thans wel met het verzoek vereenigen. dhr. BAZELIER. Als er iemand voor bezui nigen is, dan ben ik het toch wel, maar ik loop mijnheer Herbers niet achterna. Ik ben gekozen als vrij raadslid, en wil dat ook blijven, ik heb met niemand iets te maken. Doch wat betreft dat schaftlokaal, dit is hard noodig.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1924 | | pagina 118