rvi i(M iq; 5
eveutueele technische wijzigingen. Burg. en
Weth. stellen voor dit punt aan te houden.
Wordt met algemeene stemmen goedgevon
den.
p. Nota van aanmerkingen op de ge
meente-begrooting 1923.
De VOORZ. Ged. Staten hebben eenige
aanmerkingen op de begrootiug waarmede
Burg. en Weth. accoord gaan.
Burg. en Weth. stellen voor de begrooting
1923 aldus gewijzigd goed te keuren, bedra
gende in ontvangsten en uitgaven f255.282.91K'
Met algemeene stemmen wordt de begrooting
goedgekeurd en zal ter nadere goedkeuring aan
H.H. Ged Staten worden opgezonden.
2. Vaststelling van de gewijzigde verorde
ning op de Hondenbelasting.
De "VOORZ. De iiaancieele commissie ad
viseert hieromtrent art. 3 te lezen als volgt
De belasting bedraagt per jaar:
1. Een gulden voor honden, gehouden uit
sluitend ten dienste van eenig bedrijf van nij
verheid.
2. Drie gulden voor honden, uitsluitend ge
houden wordende ten dienste van den land
bouw of dienende ter bewaking van gebouwen
erven of vaartuigen, mits vastliggende of bij
het gebouw, op het vaartuig of op het erf ge
houden wordende.
3. Vijf gulden voor honden uitsluitend ge
bruikt voor de jacht door personen, die daar
van hun beroep maken.
4. Tien gulden voor andere jachthonden.
5. Vijf en twintig gulden door houders yan
onbeheerde honden, waaronder worden tc*-
st&an honden, welke niet onder geleide zijn.
6. Zeven gulden vijftig cents voor alle
andere honden.
VOORZ. Burg. eD Weth. hebben de ver
ordening nagegaan. De eerste en tweede be
paling zijn in strijd met de wetde derde zal
moeilijk uit te maken zijn en tot overtreding
aanleiding geven en zou ik jachthonden niet
splitsen in twee categorien. De le en 2e be
paling moeten in ésn bepaling vervat ziju.
Wat betreft sub 3f 5,— voor honden van
hen die de jacht als beroep uitoefenen, en
sub. 4: f J.O.— voor andere jachthonden,
meenen Burg. en Weth. dat dit gelegenheid
geeft tot verkeerde beroepsopgave. De be
palingen sub 5 en 6 zullen moeilijk uit te
inaken zijn.
17
O v-'r'.wP n