-8.Nüv -K
Herbers eens; als bet getij verloopt moet men
de bakens verzetten.
Algemeen is de ambitie der jeugd, en spe
ciaal die van de rijpere jeugd gericht op
dansen. Met behulp van de middelen van
snelvervoer is de jeugd in een minimum van
tijd in Bergen op Zoom, en gaat daar den
vloer op. De ouders weten dan niet waar hun
kinderen terecht komen. Wel is waar hebben
wij er niets mee te maken, de bevoegdheid be
hoort bij den Burgemeester, maar ik zou voor
deze aangelegenheid eene verordening in het
leven willen roepen.
dhr. MOORS. Ik wil eens een ander geluid
laten hooren als tot verheerlijking van den
dans. Ik heb door menschen die daarover
kunnen oordeelen, die er misschien het best
over kunnen oordeelen, wel wat anders hooren
beweren, 't Kan waar zijn dat sommige ouders
er vóór zijn, maar andere ouders zijn er weer
sterk tegen.
dhr. v. POORTVLIET. Hoewel de raad er
enkel zijn meening over heeft uit te spreken,
wil ik toch even het mijne zeggen. Ik kan
niet inzien dat er in dergelijke danscursussen
iets onbehoorlijks is gelegen. Wat betreft de
godsdienstige zijdewij zijn als we hier zitten
geen katholieken of geen protestanten, maar
we zijn Steenbergenaren. Als de katholieke
godsdienst er tegen is, dan is dat de zaak der
Priesters. Als je vroeger in een dansgelegen
heid kwam dan zag je daar jongens, met een
pet op, een groote sigaar in d'r mond, die een
heele boel herrie of lawaai maakten. Als je dan
op een andere plaats kwam, om eens een bal
bij te wonen, sloeg daar de menschen de schrik
om het hart, want /-/daar kwamen die Steen-
bergsche boeren weer aanNu is dat allemaal
geheel anders, en wanneer een danscursus in
behoorlijke lijnen wordt gevoerd, dan vind ik
zoo iets verheffend.
dhr. HERBERS. Mijnheer Moors is niet
getrouwd, die moet alles maar van anderen
hooren zeggen. Als we 's avonds zoo eens in
Bergen op Zoom komen, dan zien we wel, dat
er hier beslist behoefte aan een dansgelegen
heid bestaat. Trouwens wat kan er nu toch op
zoo'n danscursus tegen zijn
dhr. BAZELIER. Ik zal mij niet uitspreken
of ik voor of tegen de inwilliging van 't verzoek
ben en ik vraag me af, doe ik als raadslid goed
met het verzoek naar de burgemeester te ren-
voyeeren. De weg die ons is voorgelegd, moeten
we bewandelen. Ik zal mij niet uitspreken. Ik
zal voorloopig beide moties niet steunen en
12