3L
93
:1JUN.13?2
1 t
7
ming te geven onder protest.
De VOORZ. Dat was goed geweest als
uw voorstel in orde was. Aanvankelijk
hadden we gedacht een stukje grond af
te staan op den Dam achter de teeken-
school, dat was echter te kostbaar; toen
hebben we ons gewend tot de dames Fiool-
ren die daar een Lerreintje hebben, doch
die dames wilden niet verkoopen. Inmid
dels kwamen een Ingenieur en eenige an
dere heeren van de P.N.E.M en toen we
erover spraken zeiden ze dat, met het oog
op de polder bemaling zij de gemeente in
de gelegenheid wilden stellen stroom te
leveren en dan moest het op eenie (andere
plaats staan. Toen zijn ze gegaan naar de
kade en B. en W. zijn mede geweest en
hebben daar de terreinen onderzocht. Als
nu enkele raadsleden wijzen op 'de Mest-
kade, zeiden de heeren ons dat dan dc ka
bel onder de haven door zou moeien, hei
geen zeer groote kosten zou meebrengen.
Het transformatiehuisje moest eenigszins
dichter bij het stoomgemaal en ook weer
niet te dicht, anders kwam 't te ver van de
fabriek. Er werd nu gezocht naar sene
plaat, voor beide gelegenheden. En die
plaatsen meenden wij en de heeren van
de PNEM daar gevonden te hebben, waar
later een gedeelte gebouwd is. toen zij
ons vroegen of ze hun gang konden gaan,
hebben wij geantwoord dat eerst de Raad
goedkeuring moest geven, en wij zoo spoe
dig mogelijk eene raadsvergadering zouden
beleggen. Alles was voor die vergadering
in orde gebracht, doch naar aanleiding
eener te houden conferentie van B. en
W., verzocht door een der gemeentebe
sturen van de kring, inzake de Vleesch-
keuringswet, werd de vergadering uitge
steld en inmiddels, zonder dat B. én W.
het wisten, komt de aannemer en begint
zonder onze toestemming te bouwen en
toen ze aan den gang waren werd mij dit
gezegd. Donderdags kreeg ik een brief
van den heer Herbers, waarin hij wees op
de gevaarlijke plaats, ik ben direct naai
de Kade gegaan en heb order gegeven hel
werk stil te leggen. Daarna heb ik den
gemeente-opzichter gevraagd of hij1 de
plaats daar gevaarlijk achtte, ofschoon de-
'zjc er niets mede te maken had. Daar de
ze er geen bezwaar in zag heb ik niet theL
werk weer laten doorgaan. Nu hadden
we het wel stil kunnen laten leggen, maar
dan droegen B. en W. de verantwoording
van eventueele stagnatie. Hier was o.i.
het algemeen belang zoo groot, dat wij
ons daartegen niet verantwoord achtten
en het werk niet verder durfden laten
stilleggen. Als de heeren dit onderzocht