Ê3.JUN.19/2 r-, q 5 U vJ door aan de losplaats niet mag 'worden getornd. Wat tiu betreft het gevaar, dhr. Moors rijdt reeds gedurende 30 jaar met zijn paarden daarlangs en heeft nimmer ge vaar ondervonden en er zjjn ook nimmer klachten daaromtrent bij ons ingekomen. Als er gevaar was, zou me'n er al lang op gewezen hebben. dhr. HERBERS. Ik ben het niet met U eens dat de critiek die gevoerd wordt, ongezond is. Als U gaat zeggen dat wij gelegenheid gehad hebben ons gevoelen over het transformatiehuisje te zeggen, dan is dat onwaar. Zoodra ik gezien heb dat men ervoor ging graven begreep ik dal het niet goed was. Daarop ben ik naar den Gemeente-architect gegaan, om te vragen of daarmee moest worden door- ^egaajuj. Ac VOORZ. De heer Hageman was in dit geval niet de man die daarover te be slissen had. dhr. HERBERS De h.eer Hageman is er voor om advies uit te brengen. Vóór de raadsvergadering ben ik naar wethou der Bogers geweest, deze had geen gele genheid om mee te gaan en schreef ik een brief aan den burgemeester om het werk op te schorten. Wat er toen gebeurd is. is niet fair. Den anderen dag was ei- vergadering van B. en W.wat er toen be sloten is, weet ik ook niet en 's Maandags zou het Raadsvergadering zijn. In die be drijven is echter de aannemer doorgegaan met bouwen. De eerste wethouder heeft nog woorden gezegd in strijd met de werkelijkheid, als zou de heer Hageman gezegd hebben geen bezwaren te hebben legen het bouwen van het huisje. De Raadsleden zijn misleid; wij wenschen rechtvaardigheid en 't gaat niet aan om menschen belachelijk te maken die goe de critiek willen uitoefenen. Er is wel plaats op de Mestkade in een verloren hoek en ik stel voor om het huisje daar te bouwen, en als men niet overtuigd is, dat dan alle raadsleden eerst eens gaan kijken. dhr. VERBEEK. Kan er geen eind ge maakt worden aan deze ongezonde critiek, het is hen toch maar te doen om in He courant te komen en niet om het belang der gemeente, zij moeten propaganda ma len voor de verkiezingen. dhr. HERBERS. Ik protesteer tegen het gezegde van den heer Verbeek; dat is niet waar, en bovendien U hebt het woord niet gevraagd mijnheer Verbeek. dhr. VERBEEK. Ik heb wel het woord gevraagd en stel voor het transformatie-

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1922 | | pagina 107