1 8 7
7 MEI 19^1
een schrijven dat de stukken op het Raadhuis
ter inzage lagen en dat er zoo min mogelijk
l-'J publiciteit aan mocht gegeven worden, ik dacht
daar gaat hij al. Toen ik daar kwam en de
misleidende verklaring las door Andries van
Beers, ('t spijt me dat ik zijn naam moet noe
men, doch vraag het de familie Kooien maar,
wie die man is) zag ik bij het inzien dat die
verklaring niet doog, ik was er geheel van
ontsteld. Ik heb toen een brief geschreven aan
de commissie, om een nader onderzoek omtrent
die verklaring in te stellen, en eveneens een
afschrift aan den Officier van Justitie. Ik hoor
de echter niets. Doch 's morgeus voor de
Raadsvergadering kreeg ik een schrijven dat er
geen termen waren om een nader onderzoek in
te stellen en dat geheimhouding opgelegd
was. Als nu zoo'n persoou geloofwaardiger
geacht wordt dan een raadslid, wat moet men
dan van zoo'n commissie denken Ik had dit
niet verwacht van den heer Baselier die zoo
graag heeft dat de deur steeds ópen staat, doch
mij geen gelegenheid gaf om mij voldoende te
verdedigen. De pluim voor de commissie is dan
ook geheel misplaatst.
dhr. VAN POORTVLIET. Ik zou heel
wat kunnen vertellen en ook schelden en schim
pen, doch dat doe ik nietik acht dit niet
nuttig en bevorderlijk voor den goeden gang
van zaken. Doch m.i. mogen de rapporten ge
rust openbaar worden 't kleine bezwaar dat
er tegen is acht ik niet van zooveel belang en
ik maak me sterk dat de man door wien ge
heimhouding van zijne verklaring verzocht is,
geen bezwaar zal maken de rapporten openbaar
te maken, 't Is de beste manier om de praatjes
van partijdigheid op te heffen. De commissie
heeft eenparig gezegd 1 is wel jammer dat
het onderzoek over zoo'n bagatel gaat, doch
dat de feiten niet bewezeu zouden zijn, moet
ik tegenspreken. De commissie en ook de Raad
kunnen in dezen vrij uitgaan.
dhr BOGtERS sluit zich aan bij do woorden
van den heer van Poortvliet. Spreker wil hier
geen onaangenaamheden zeggen, dat past niet
in dit raadscollege dooh de heer Herbers ver
gist zich in 't eigenlijke rapport is de naam van
Van Beers niet genoemd, doch wel in eene
andere verklaring, bij een nader verhoor. Wjj,
als commissieleden hebben ons gehouden aan de
opdracht van 2 Februari. (Om de beweerde
leveranties voor de goot aan de Markt te
onderzo* ken.)
dhr BASELIER 't Doet me aangenaam aan
20