186
2 7. MEI 1921
Poortvliet. Ik pres die heeren of er van mij
ééoe gedachte of ééa gezegde is uitgegaan als
zou ik iets tegen den heer Herbers hebben, iets
waardoor ik hem betreffende die kwestie zou
benadeelen. Ook van mijne medeleden moet ik
verklareu dat ze de zaken onpartijdig hebben
onderzocht. Doch door wie ziju wij bedonderd?
(De VOORZ. verzocht den heer Baselier
dergelijke woorden niet te gebruiken, waarvoor
de heer Basslier excuus vraagt, voor dit woord
dat ham onwillekeurig ontsnapt.)
dhr. BASELIER. vervolgtToen, den 2en
Februari, heeft de heer Herbers gelegenheid
gehad zich te verdedigen, doch hij was er niet.
De commissie is met hare taak begonnen en ik
durf verklaren dat er geene enkele commissie
is die eerlijker en onpartijdiger werk kan ver
richten dau deze. Eu nu wensch en verzoek ik
dat dit wordt onderzocht. Nu stond er wel een
stuk in de Avondster, waarin gezegd werd
Zie eens dat is nu de voorzitter vaii de com
missie, de man die dorst zeggen, //breek des
noods de muur af, als allen er niet door kun
nen", en waar blijft nu de openbaarheid Ik
wil me niet met een vuile politieke deken toe
dekken, dat kan de heer Herbers doen, ik doe
het niet. Ik wensch dat de raad zich uitspreke
en dat alles words uitgezocht welke redenen
Ged. Staten genoopt hebben deze uitspraak te
doen, anders is de Raad bevlekt. Tweemaal
heeft de heer Herbers mij in de courant aan
gevallen, hij heeft ook geschreven niet meer
aan de groene tatel te willen zitten en wat
komt hij dau toch doen hij moet niet denken
dat hij een boeman is, die mij bang kan maken
dhr. HERBERS. Mag hij zoo doorgaau
VOORZ. Ik verzoek u niet te intewum-
peeren.
dhr. HERBERS. De heer Baselier is begon
nen met te zeggen dat ik den 2en Februari
tegenwoordig had moeten ziju om me te ver
dedigen. Doch ik kou niet, mijn gestel wegens
mijne ziekte liet het niet toe, auders was ik
beslist gekomen. Ik moet echter opkomen
tegen het gezegde van den heer Baselier dat
alles in 't werk is gesteld om de, zaak zoo on
partijdig mogelijk te onderzoeken. Toen de
commissie bij mij kwam wist ze goed dat ik
niet in staat was mij te verdedigen ik heb
gevraagd de, stukken te mogen inzien dat zou
de commissie wel willen doen, doch vóór 15
Februari moest alles klaar ziju. Ze kwam bij
mij den 11 Februari en den 5 Maart kreeg ik
19