95
15. M 19?1 -
meentewet wel degelijk in deze zaak even
tueel medestemmen.
dhr. HERBER3 is van meening. dat het
onmogelijk is eene globale bespreking te
houden over het geen gebeurd is en over
het voorgelezene. De zaak komt hein van
den beginne af twijfelachtig voor. Hij pro
testeert er tegen, dat wanneer van deze
zijde der tafel voorstellen of besprekingen
worden gedaan ofgeopend.dezedoorde overige
leden met minachting en schouderophalen
worden opgenomen. Het gaat niet aan om
zaken, waarbij zulke financieele offers door
de gemeente zijn te brengen zoo vlug
mogelijk af te wikkelen. Het is noodzake
lijk dat dergelijke belangrijke werken eerst en
vooral door deskundigen worden onderzocht.
Steeds toch komt het nog voor, (hetzelfde
is het gevolg geweest met de thans aan
hangige zaak), dat de raadsleden met on
verwachte voorstellen van B. en W. worden
overrompeld, en dan is men noodgedwon
gen verplicht, de zaken, zooals zij worden
voorgelegd, over te nemen. Ik stel dan ook
voor om in den vervolge de te behandelen
stukken minstens 14 dagen voor de te
houden raadsvergadering ter visie te leggen
van de leden. Ik zag dan ook gaarne, dat
deze zaak niet verder worde afgehandeld,
doch dat de leden eerst den noodigen tijd
krijgen, om van alle stukken voldoende
studie te kunnen maken.
dhr. VAN DE KAR is tegen het voor
stel van den heer Herbers om deze zaak
thans niet verder af te handelen. Ik ben er
voor, zegt spreker, thans, nu wij toch bij
elkander zijn, de geheele zaak te bespreken
Van uitstel kan thans geen sprake zijn.
evenmin om de stukken nog te laten cir-
culeeren. De stukken worden thans een
voor een voorgelezen en alle leden kunnen
er zoodoende voldoende kennis van nemen
Ik zag gaarne dat de raadsleden in deze
vergadering nog een besluit namen waarbij
zij het beleid van B. en W., inzake den
schoolbouw te Kruisland, al of niet af
keuren en of B. en W. in dezen schuld treft.
dhr. HERBERS vraagt om in den ver
volge de stukken, die op de te houden
raadsvergadering betrekking hebben, tijdig
te mogen inzien.
De VOORZ. antwoordt den heer Her
bers hierop, dat de stukken voor de raads
vergaderingen steeds voor de raadsleden
ter inzage liggen ter secretarie.
dhr. VAN DE KAR deelt mede, dat de