15 9 Vrijdag1 8 April 1921 Openbare Vergadering van den Gemeente-Raad sfr d- /^jXrr. Aanwezig de heeren H. P. M. van Etten, burgemeester- voorzitter W. van de Kar en A. G. Moors, wethouders; J. B. van Poort vliet, J. C. Bazelier, I. J. Joppe, A. de Wit, J. Theunisse, W, A. Bogers, A. Overduin, J. Verbeek en A. G. Matthijssen. Afwezig dr. J. A. van Loon. Dj VOORZ opende de vergaderingen nam het woord. Mijne heeren. 't Zij mij vergund een oogen- blik af te wijken van de gewoue orde. 't Ligt ons nog versch in 't geheugen dat in eene openbare vergadering van een openbaar lichaam ons geacht medelid en wethouder de heer Van Kar op grievende wijze is beticht en in zijn eer en goeden naam is aangetast. De wijze waarop dit is geschied is hier niet te kwalificeeren. Mijnheer van de Kar, ik meen dat ik spreek namens de welgeziude en orde lievende inwoners van Steenbergen en omstre ken, mede namens de goede pers, als ik U zeg dat geen enkele dier personen een oogenblik aan uw rechtvaardigheid hebben getwijfeld. Allen hebben steeds getoond en u hebt het ondervonden dat men volkomen vertrouwen in u stelde, 't Doet ons waarlijk genoegen ver nomen te hebben dat de Commissie en het be stuur van dat lichaam u openbaar eerherstel hebben aangeboden. Wij meenen echter dat het bestuur u dit eerherstel nog niet volledig genoeg heeft gegeven. Ik wil niet verder over de zaak uitwijden, doch u de verzekering geven, dat betreffende hetgeen men u betichtte, dit bij geen enkel onzer een punt van overweging uitgemaakt heeft; wij hebben steeds volkomen vertrouwen in u gesteld en hopen dat te kunnen blijven doen. dhr. v. d. KAR. Ik ben u dankbaar voor die woorden en wil u de verzekering geven dat het feit, dat de meest vooraanstaande personen mij kwamen betuigen, geen oogenblik aan den laster tegen mij geuit, te hebben geloofd, mij in die dagen een troost was. Wat ik in die dagen heb uitgestaan is niet te beschrijven en ook nooit goed te maken. Doch de overtuiging dat de menschen, waarmede ik steeds samen werkte, in mij geloofden, was mij een troost. Ik dank u nogmaals voor uwe woorden.

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1921 | | pagina 71