13 i 9. FEB, 1921 gemeente worden daardoor ook niet behartigd zooals het behoort. Aangenamer was het mij geweest als dit punt in besloten raadsvergade ring was behandeld, Ik steun het voorstel van B. en W. De burgemeester is de drager van het Gezag, heeft de verantwoordelijkheid en moet de wet uitvoeren, en wij moeten hem daarbij steunen. Toch wil men eenige consi deratie gebruiken en dat is het voorstel van den heer Baselier, door het instellen eeuer commissie, daardoor zou er misschien nog een lichtpunt komen, hoewel voor mij de zaak helder is. Mijns inziens is eene commissie van onderzoek niet noodig. Liever had ik gezien dat het in besloten vergadering was besproken dan had men den heer Herbers daarbij ook kunnen hoorei» en waren de besprekingen op vriendschappelijke wijze gehouden kunnen worden. Als Burg. en Weth. hun voorstel doorzetten, wil ik dat gezag steuuen. dhr. BASELIER wil opmerken dat het ge sprokene door den heer Joppe niet erg juist is; deze wil handelen in besloten vergadering, daar ben ik tegen, ik wil het zuivere licht laten branden, een raadslid moet onbevlekt blijven en arbeiden in het belang der gemeente en dat moet nooit in besloten vergadering ge beuren, neen, laat het publiek maar toestroo- men en is de deur te klein, laat dan desnoods een stuk uit den muur nemen. Ik kan niet anders dan het voorstel van B. W. steunen, doch verwijs het voorstel naar eene commissie, anders moet ik mijn stem motiveeren. dhr. VAN DE KAR moet opkotneu tegen de, in het door den heer Bogers voorgelezen schrijven van den heer Herbers, voorkomende uitdrukking, als zouden B. W. getracht heb ben den heer Herbers ,/iu een net te vangen". De praatjes, dat B. W. expresselijk het werk aan Gram opdroegen, (wetende dat hij ziju materialen van Herbe.rs betrekt), om zoodoen de in conflict te komen, ziju volkomen onwaar. Zooals de Burgemeester in het rapport terloops aanhaalt is het werk eerst opgedragen aan Andr. van Beers, doch die kon door omstan digheden niet, verder kan men uit het rapport nog hooren dat Burg. en Weth. zich niet be moeien aan wie een dergelijk werk wordt op gedragen doch dat wordt overgelaten aan den architect die daarvan een lijst houdt en het om beurten gunt of aan iemand die hen» geschikt voorkomt. Ik wen8ch hier uitdrukkelijk te verklaren, mede namens B. en W., dat B. en W. van te voren er geen o»genblik aan gedacht hebben aan Gram het werk om die reden op te dragen, 9

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1921 | | pagina 43