I
i 2 g
4
schappen en bouwmaterialen k veTvberen op
10 Januari jl.
dat hij met dat vervoer nog bezig was toen hij
op 11 januari jl. door den heer Hageman een
spoedeischend werkje voor de gemeente werd
opgedragen
dat hij daarom aan den heer Chr. Herbers
gevraagd heeft om bovengenoemde materialen
een paar dagen in zijn werkplaats te laten zitten
en om hetgeen hij noodig had van die partij te
mogen afnemen wat welwillend werd toegestaan;
dat hij dus op 3 Januari jl de partij gereed
schappen en bouwmaterialen had overgenomen
en de eerste materialen door hem op 12 Januari
jl. daarvan zijn gebruikt
dat hij op 17 Januari jl bij den burgemeester
is geroepen en die hem ondervraagd heeft over
prijs van materialen on iets dergelijks
dat hij zijn studie zoo had gezet over de prijs
der materialen (daar hij daar nog niet goed
mede op de hoogte was) dat hij van het andere
wat de Burgemeester opschreef weinig notitie
nam
dat hem door len Burgemeester een stuk werd
voorgelegd om te teekenen, wat door ons slag
menschen altijd gebeurt als de Burgemeester
zulks vraagt en dat wij totaal onbekend zijn
waarvoor wij teekenen, aangezien als zoo iets de
Burgemeester of dergelijke personen vraagt,
denken wij altijd dat zulks wel goed zal zijn,
hetgeen ook bij mjj het geval is
dat hij nu inziet dat er vermoedelijk misbruik
van dat vertrouwen wordt gemaakt, verzoekt hij
den raad dat teekenen als nietig te beschouwen.
Het werk door mij voor de gemeente gedaan
doen ik cadeau en verzoek ik UEd.Achtb be
leefd voor verdere werkzaamheden aan de
gemeente verschoond te blijven.
't Welk doende enz. J. P. GRAM.
Steenbergen, 24 Jan. '21.
Naar aanleiding van dit schrijven van J. P.
Gram zegt de VOORZ.
Gram is in de door hein schriftelijk onder -
teekende verklaring dato 17 Januari 1921, en
in zijn aan den Raad gericht schrijven dd. 24
Januari d. a. v. niet consequent.
Op 17 Januari j.l. toch heeft Gram aan mij
eene door hem (Gram) onderteekende verkla
ring afgegeven, waarin hij door onderteekening
daarvan verklaart dat het cemeut door hem
gebruikt bij het in orde brengen der goot aan
het einde der Kaaistraat en der Markt, is ge
leverd door Ch. Herbers te Steenbergen.
Uit den inhoud van deze verklaring blijkt
duidelijk dat Gram bij het ouderteekenen van
deze verklaring wel overtuigd was, dat in deze
wel degelijk van leverantie sprake was. Bij het
aan den Raad gericht schrijven dd. 24 Januari
jl. tracht Gram de waarde van deze verklaring
te ontkennen, of zooveel mogelijk te verkleinen
4